Ontdekking | Het mysterie van de smokkelroutes tussen de Queyras en Piëmont ontrafeld

Door Pierre Pauquay -

  • Natuur

Ontdekking | Het mysterie van de smokkelroutes tussen de Queyras en Piëmont ontrafeld

Op de grens van Frankrijk en Italië liggen er heel wat verborgen hoekjes die in een duister en ver verleden enkel gekend waren door smokkelaars. Zij waagden op de ruwe paden en het vijandige terrein vaak hun leven om goederen de grens over te smokkelen. Wij waren benieuwd of deze mysterieuze smokkelroutes ook doenbaar zouden zijn met de mountainbike.

We schrijven begin oktober wanneer we in Saint-Véran onze rugzak, met daarin alles wat we de komende vier dagen nodig hebben, om onze schouders hangen. We worden gezegend met een azuurblauwe lucht en een prachtig herfstlicht dat het reeds mooie gebergte op de grens van de Queyras en Piëmont nog schitterender maakt. De vreugde is echter van korte duur, want iets hogerop heeft de winter zijn intrede al gedaan. Het hoogseizoen is al lang voorbij en zowel in Aiguilles als in Abries zijn de luiken van de herberg al gesloten. Het is er muisstil. Wat een verschil met de zomermaanden, wanneer het vrolijke geluid van klingelende bellen de alpenweiden vult. De schapen staan echter al lang droog in de vallei, waar ze rustig de komst van de volgende lente zullen afwachten. 

 

Bij de kapel van Notre-Dame-de-Clausis komen we in een andere wereld terecht. De lucht wordt ijler en de paden ruwer. Vanaf de Refuge de la Blanche is het onmogelijk om nog verder te rijden. De laatste vijfhonderd hoogtemeters naar de top van de Col de la Noire (2955 meter) zullen we noodgedwongen te voet moeten afleggen. Vincent, Xavier en Bastien geven het voorbeeld en ook ik verander in een muilezel. Voor de bikers van deze steek is het quasi dagelijkse kost om te voet de bergrug over te steken. Alles voor die schitterende singletrack aan de andere kant van de berg.

De winter tegemoet …

 

 

Het gebergte kent hier geen genade. Onervaren bikers hebben hier dan ook niet veel te zoeken. Van de ene meter op de andere verlaten we de herfst en stappen we de winter binnen. Over een bevroren pad vervolgen we onze weg en duiken we de wolken in. Met moeite kan ik mijn gezellen nog onderscheiden die zich als een kolonie mieren een weg naar boven banen.

 

 

Net zoals op vele plaatsen op onze aardbol krimpen ook hier de gletsjers in sneltempo door de opwarming van de aarde. De gletsjertong is al lang verdwenen en enkel het Lac de la Noire is een stille achtergebleven getuige van waar vroeger een gletsjer moest zijn.

 

 

Vanuit de Povallei rolt een dichte mist het gebergte in. Het spectaculaire zicht op de Tête des Toilies, één van de mooiste toppen van de Queyras, zal voor een andere keer zijn. We hebben moeite om ons te oriënteren en we nemen de kaart erbij om het juiste pad te vinden in de dikke erwtensoep. Met elke stap op het rotsige pad voelen we de vermoeidheid in onze lichamen toenemen.

Op de top van de Col de Longet duiken we Piemonte binnen. Alles lijkt anders aan de Italiaanse kant. Wilder en vijandiger. Ik word er nog maar eens aan herinnerd wanneer ik op de chaotisch opgestapelde rotsblokken voor de zoveelste keer in een gevecht ben verwikkeld met mijn remmen en veringen. De fiets houdt zich sterk, maar de berijder heeft het moeilijk. Bastien, Vincent en Xavier rijgen ondertussen de haarspeldbochten aan elkaar alsof het niets is. De mist wordt dunner en plots krijgen we een geweldig zicht op de Valle Varaita, een bergdal dat uitgesleten werd door de rivier Varaita.

Een paradijselijk bergdorp

Onze wielen leiden ons naar het dorpje Chianale dat uitgestorven lijkt. Zouden mens en dier deze plek verlaten hebben om de winter elders door te brengen? Gelukkig hebben we het mis. Wanneer we de deuren van de herberg La Peiro Groso openen, voelen we de warmte ons tegemoet komen. Dit is Italië. We worden er verwelkomd als koningen en ‘s avonds vloeit aan tafel een van de beste wijnen, een Farina Amarone van 2014 …

 

 

De volgende ochtend lijken de wolken nog dichter op elkaar geplakt dan gisteren. Op de col Agnel kan ik met moeite de berg onderscheiden. De col, die met percentages van 11% flirt, was één van de weinige natuurlijke doorgangen tussen de Queyras en Piemonte. De col deed in een ver verleden dan ook dienst als handelsroute tussen beide gebieden. Paradoxaal genoeg was het veel veiliger om deze pas over te steken dan beneden in de vallei de Gorges du Guil te nemen. In die kloof begon men pas begin twintigste eeuw met de aanleg van een weg.

Op de col nemen Vincent, Xavier en Bastien het pad naar de 3 Lacs en de Col Vieux om uiteindelijk via een pracht van een singletrack het dorpje L’Echalp binnen te rijden. Zelf verkies ik om via het asfalt de verlaten col Agnel (deze tiende oktober was de laatste dag dat de col open was) naar beneden te suizen om mijn compagnons wat later terug te vinden in L’Echalp.

 

 

Op de derde dag willen we de grens naar Italië opnieuw oversteken. We worden vandaag vergezeld door Florian en Nawale. In het seizoen gidst dit jonge koppel andere bikers door de hele Queyras. Vanuit Abriès klimmen we via een asfaltweg naar het gehuchtje Le Roux. Ook hier treft men de nodige voorbereidingen om een strenge winter tegemoet te gaan. We vragen ons af hoe vaak de klokken in de kapel als gids hebben gediend voor smokkelaars die afdaalden van de Col d’Abries, wiens top vandaag in een dichte mist gehuld is.

 

 

De zon heeft alle moeite van de wereld om door te breken en ze speelt de hele voormiddag verstoppertje met ons. We naderen de boomgrens en de lorken staan er wat somber bij nu de zon hun prachtige kleuren niet kan doen schitteren. Bastien wijst me op de tekenen van een lawine die enkele naaldbomen als ware het mikadostokjes heeft doen knakken.

Op een hoogte van 2055 meter waden we door het ijskoude water van een bergrivier. Het is nog drie kilometer tot de top van de Col d’Abries. Onze 30/50 is nog veel te zwaar voor deze beproeving en er bestaat geen andere optie dan te voet verder gaan.

We luisteren naar het klaterende water en horen in de verte stenen van de Bric Bouchet naar beneden vallen. We spitsen onze oren in de hoop het gehuil van een wolf op te vangen. Wanneer we even verderop sporen zien van een dier, beginnen we met z’n allen te fantaseren …

Eindelijk staan we op de top van de Col d’Abries (2657 meter). Vanuit Italië stak men deze pas over met zakken gevuld met wat koffie of tarwe om dan terug te keren met een stuk kaas of wat zout. We hebben pech, want we zien vandaag geen hand voor onze ogen. Het is onmogelijk om verder af te dalen naar de Refugio Lago Verde zonder je botten te breken. De berg is altijd de sterkste. We zijn dan ook verplicht om op onze stappen terug te keren.

 

 

Via dezelfde weg als daarnet dalen we opnieuw af naar de vallei. Ik houd even halt en met een glimlach schouw ik onze kleine troep die sierlijk het pad volgt. En het gaat snel, heel snel. Voor we het weten staan we opnieuw in Pré Roubaud.

Een stukje Italië

De Col Lacroix heeft het ooit heel benauwd gehad. In de twintigste eeuw was er even sprake om hier een weg te asfalteren om Frankrijk met Italië te verbinden. Gelukkig zijn deze plannen nooit doorgegaan.

 

 

Hoe langer we in dit immense landschap vertoeven, hoe meer we erin opgaan. Voor een laatste keer steken we de grens over.

De okerkleurige rotsen doen hier wat denken aan de rotsen in Ijsland. Een endurofiets zou hier best welkom zijn op de steile singletrack waarlangs we afdalen.

 

 

We worden aangetrokken door het vooruitzicht van een korte pauze en lunch in de Refugio Ciabota del Prà. In de berghut hangt de typische geur van kaarslicht. Hutbewaker Carius vertelt ons meer over zijn vallei die probeert een duurzaam toerisme op poten te zetten om de leegloop tegen te gaan.

 

 

Met een cappuccino genieten we even van de zon die komt piepen, maar dat is van korte duur. We keren ieder op zijn eigen ritme terug naar de Col Lacroix.

 

 

Moe maar voldaan bollen we de laatste meters naar l’Echalp, waar een mooie reis door een ruw gebergte ten einde komt …

Praktisch

– Florian en Nawale gidsen je met plezier door de Queyras: www.alligatti-biking.com

– De Refuge de la Monta is een schitterend vertrekpunt: www.refuge-queyras-la-monta.com

– In Chianale logeerden we in La Peiro Groso: +39 0175 950200. lapeirogroso@libero.it

– In de Refugio Ciabota del Prà kan je aan democratische prijzen de nacht doorbrengen: www.ciabota.it

– Om je verblijf in de Queyras te plannen, neem je best een kijkje op www.guillestroisqueyras.com

DoorPierre Pauquay