De avonturen van Martin Maes (en Oli) op het strand van Bredene

Door Olivier Béart -

  • Sport

De avonturen van Martin Maes (en Oli) op het strand van Bredene

Op een mooie dag stuurde ondergetekende volgend bericht naar Martin Maes, Belgiës beste endurorenner en vice-wereldkampioen downhill: “Hey Martin, ik weet iets dat je nog nooit gedaan hebt met je mountainbike, een strandrace! Proberen?” Martin denkt geen seconde na en zonder aarzelen hapt hij toe. Daar begint ons verhaal dat zal lezen als een drama met lekke banden, apocalyptische stormen en zand dat kruipt waar het maar kan.

Zoals wel vaker, is het een gekke ingeving die aan de oorsprong ligt van dit idee. Net zoals Martin ben ik geen specialist in strandaces. Alles samen heb ik er nog maar drie gereden, waarvan de laatste al dateert van twee jaar geleden (ziehier mijn verslag: www.vojomag.nl/beachrace-midden-in-de-milde-waanzin-van-het-noorden). Mijn partner in crime voor andere duowedstrijden, Jeffry, is daarentegen een grote fan. Logisch, want hij is geboren aan de kust, in de koningin der Belgische badsteden, Oostende. Wanneer Jeffry en ik op een avond wat zitten te discussiëren, maken we ons de bedenking dat er niet veel bikers zijn die (bijna) alle disciplines in het mountainbiken al eens uitgeprobeerd hebben, van beachraces tot enduro’s. “We hebben nog nooit meegedaan aan een downhill,” lachen we, “en Martin Maes nog nooit aan een strandrace!” Ho, wacht eens even… en wat als ik Martin nu eens zou vragen om samen een team te vormen in de Duo & Corporate Race van Bredene? Dat was het begin van ons avontuur…

Andere toprenners zouden zich bij deze vraag verschuilen achter hun trainingsschema of achter de risico’s die een nieuwe discipline enkele weken voor de start van het nieuwe seizoen met zich meebrengt, maar Martin stak zijn enthousiasme nooit onder stoelen of banken. Twee slicks (Schwalbe G-One die voor ons beiden vriendelijk werden bezorgd door zijn sponsor … die zich ook wel zal afgevraagd hebben door welke wesp hij gestoken werd) op zijn GT-hardtail moeten volstaan om dit avontuur tot een goed einde te brengen. Ikzelf krijg via EdNine een fiets in bruikleen. Voor zij die nog nooit van EdNine mochten gehoord hebben, dit is een Belgisch merk dat als een der weinigen ook specifieke fietsen bouwt voor strandraces.

En die fiets kan ik zeker en vast gebruiken om het wiel van Martin te houden. Want je moet niet denken dat endurorenners enkel maar goed kunnen sturen. Het zijn wel degelijk getrainde atleten, ook al beoefenen ze een andere discipline dan crosscountry- of marathonrenners. Ook Martin heeft geen gram vet te veel, wat hem er niet van weerhoudt om de avond voor onze wedstrijd een goed maal te eten en enkele glazen wijn te drinken. Ik bereid me mentaal dus al voor dat ik ga afzien, ook al treedt Martin hier buiten zijn comfortzone.

Maar laat het duidelijk zijn dat we in de eerste plaats deelnemen om ons te amuseren en samen een leuk avontuur te beleven. Het resultaat doet er niet toe, ook al is Martin een competitiebeest in hart en nieren. Ergens weet ik dat hij graag mee vooraan zal willen zitten en dat ik alles zal moeten doen wat in mijn mogelijkheden ligt om hem te volgen. Ons avontuur wordt nog leuker omdat we vergezeld worden door een andere endurorenner, Gilles Franck. Diens oorspronkelijke teammaat Patric Maes moet ziek forfait geven en Gilles zal dan ook een team vormen met Niek Lingier, een oude rivaal van Patric Maes, de papa van Martin.

Met de fiets rijden we voor de start van Oostende naar Bredene en bij aankomst valt het weer nog goed mee. In de surfclub pikken we ons nummerbord op en tot onze grote verbazing heeft de organisatie ons het nummer 1 toebedeeld. De hoop om incognito te blijven, kunnen we meteen al laten varen. Niet iedereen herkent Martin, maar toch zijn er enkelen die verrast hun hoofd draaien. Het bewijs dat zijn prestaties ook tot in het strandwereldje zijn doorgedrongen.

Op het scherp van de snee!

Net voor de start luisteren we nog naar de wijze raad van Jeffry, onze specialist, alvorens ons samen met 150 andere teams naar de startlijn te begeven van de Duo Beachrace in Bredene. Strategisch zoeken we een plaatsje achter onze vrienden van de Beachbikers, die goed te herkennen zijn aan hun blauwe truitjes. Op ons wachten vier rondes van plusminus tien kilometer.

De start is gegeven en zoals verwacht wordt er hier en daar een elleboog gebruikt en wordt er geroepen en getierd op ploegmaats die al dan niet volgen. Soms gaat het in golven van de ene kant van het strand naar de andere kant zonder dat er een aanleiding toe is. Begrijpe wie kan.

Martin doet het goed. Hij beweegt zich met gemak door het pak en eist zijn plek op in het peloton; ik hoef enkel maar te volgen in zijn wiel.

Martin doet het goed. Hij beweegt zich met gemak door het pak en eist zijn plek op in het peloton; ik hoef enkel maar te volgen in zijn wiel. “Ik dacht dat het sneller zou gaan”, roept hij me toe wanneer ik naast hem kom. En ik moet toegeven dat het wel snel gaat, maar niet echt op het scherp van de snee. Enkele seconden later moeten we onze mening echter al herzien wanneer de strijd losbarst om vooraan te zitten voor de eerste golfbreker. Het is letterlijk oorlog nu en we sprinten ons de longen uit het lijf. Het is trouwens Jeffry die de strijd wint om als eerste bij de golfbreker te komen.

Het peloton slingert naar links terwijl we nochtans de raad hadden gekregen om zo lang mogelijk op het harde zand te blijven rijden. Maar we hebben geen keuze en mogen proeven van een dikke laag los zand die ons naar de dijk brengt. Ik zie meteen dat de techniek en natuurlijke klasse van Martin zich niet enkel beperken tot de bergen. Hij lijkt wel over het losse zand te zweven en mengt zich tussen de specialisten. Bij mij hangt de tong al uit de bek en een val voor me dwingt me om voet aan grond te zetten.

Pfffffft…

Ik verlies het contact met de groep en even verderop kom ik terug tot bij Martin… die met een lekke achterband aan de kant van de dijk staat. Snel neemt hij een CO2-patroon, maar de helft van het peloton is ons al voorbij geschoten wanneer we ons opnieuw op gang trekken.

Er zit niets anders op dan een inhaalkoers uit onze mouwen te schudden, want vooraan wordt er niet gewacht.

Met de wind in de rug vliegen we, ondanks het kleine kettingblad van 36 tanden, tegen een duizelingwekkende snelheid over de dijk. Ik merk echter dat de achterband van Martin nog steeds rare bekken trekt en op de velg waggelt.

Het tweede deel van het parkoers is leuker en iets technischer met een geplaveid pad door de duinen. Door de regen ligt het pad er glad bij. “Probeer hier maar eens grip te vinden”, reageert Martin verbaasd. Ja vriend, misschien ligt het ook wel aan je achterband die opnieuw volledig is leeggelopen. We hebben geen keuze, we moeten opnieuw stoppen en repareren.

We zoeken het gat, dichten het met een plug en pompen de band met de hand wat op. Als een der laatste teams trekken we ons nummer 1, oh ironie, terug op gang. Opgeven staat echter niet in onze woordenboek en we verleggen ons doel. We willen zo snel mogelijk enkele teams inhalen zodat we niet de hele wedstrijd alleen moeten rijden.

We zijn trouwens niet het enige team dat met een lekke band aan de kant staat, maar slechts weinigen die zich de moeite nemen om hun lekke band te herstellen. En we mogen nog van geluk spreken, want het strand ligt bezaaid met schelpen waaronder ook de beruchte scheermessen. Als zij dwarsliggen, luiden ze meteen de doodsklok voor je banden.

Al snel halen we enkele teams in, waaronder ook zeer jonge teams. Chapeau voor hen om de moed op te brengen om in deze omstandigheden te volharden.

Zelf worden we op onze beurt ingehaald door de eerste Corporate teams, die tien minuten na ons gestart zijn en uit drie renners bestaan. Daar rijden de nummers 1 wel aan de leiding. We proberen hun ritme te volgen, maar onze benen voelen al zwaar aan en door onze tegenslag is de focus niet meer 100%. Even zijn we getuige van hoe echte specialisten zich over het strand en door de duinen bewegen. Best indrukwekkend!

Op het strand kan ik het wiel houden van Martin en af en toe zelfs de kop overnemen. Waar anderen in alle voorzichtigheid de golfbrekers benaderen, raakt Martin zijn remmen zo min mogelijk aan. Ik doe mijn ogen dicht en vertrouw op de kampioen…

Apocalypse beach

We zijn nog maar aan onze tweede ronde bezig of daar komt een andere spelbreker onze wedstrijd verstoren. Het weer wordt alsmaar slechter en een ijskoude wind en regenbuien zullen ons de rest van de dag vergezellen. Enkel de aanmoedigingen van de ouders en zus van Martin kunnen ons een beetje verwarmen.

Het wordt met de minuut donkerder en de lucht lijkt wel op ons hoofd te vallen. Een sombere en surrealistische sfeer neemt Bredene in zijn greep.

Maar dat lijkt de eersten amper te deren. Vooraan snellen ex-veldrijder Klaas Vantornout en Pieter Ghyllebert naar de zege, al moeten ook zij in het losse zand van de fiets springen. Desondanks finishen ze aan een fenomenaal gemiddelde van bijna 30 km/u. Terwijl zij finishen moeten wij echter nog een ronde gaan. En dat zou de ronde te veel blijken voor mij.

Ik heb moeite om mijn fiets in het losse zand in bedwang te houden en de koude helpt ook al niet. Bij Martin groeit het vertrouwen ronde na ronde en hij heeft niet de minste moeite met het losse zand. Best indrukwekkend om zien hoe hij er in slaagt om heel het stuk door het zand naar de finish op de fiets te blijven. Met zijn stuurmanskunst rijdt hij tot de eerste nadars waar hij wat steun zoekt om de laatste meters af te leggen. Ik voel mijn voorwiel steeds dieper wegzakken tot ik me vastrijd. Ik wil geen excuses zoeken, maar ik verwijt mezelf dat ik de EdNine niet even op voorhand getest heb. Het is een perfecte fiets voor het strand (ook de eerste twee teams reden met een EdNine), maar het frame van mijn testfiets bleek iets te klein en de stuurpen te lang.

Maar onze glimlach gaan we hierdoor niet verliezen. In de duinen trakteert Martin ons nog op een geweldige figuur en redding wanneer hij plots dwars over het geplaveide pad komt te staan dat ondertussen bedekt is met een laag modder. Slicks zijn niet vergevingsgezind en gelukkig overkwam dit Martin, want ik had mezelf ongetwijfeld kunnen oprapen van de grond. Het team dat ons vergezelde kon hun ogen amper geloven en vroeg zich af waar dit buitenaardse wezen vandaan komt. “Ah, een vice-wereldkampioen downhill, dat verklaart veel …”

Terwijl de stormwind alsmaar toeneemt, voel ik dat mijn krachten afnemen. Martin daarentegen laat zien uit welk hout hij gesneden is en dat zijn fysiek op punt staat. Telkens wacht hij me op wanneer ik weer eens een gaatje moet laten, onderwijl probeert hij zich op te warmen door grote armbewegingen te maken. Wanneer we voor de laatste keer langs de zee rijden, verdwijnt hij echter in het ijle…

Ik kan het hem niet kwalijk nemen, want ik kom nog amper vooruit. Ik schakel naar het kleinste kransje om de windstoten van 80 km/u te lijf te gaan en met de energie die me nog rest loop ik het laatste stukje naar de finish.

We hebben het gehaald, al was dit niet het einde dat we voor ogen hadden van ons avontuur. Binnen in de surfclub tref ik een bibberende en bevende Martin en Gilles. Niets bleef ons vandaag gespaard, maar we zijn amper opgewarmd of Martin werpt me al toe dat we dit toch eens een keer moeten overdoen. “Door onze lekke band en gebrek aan snelheid hebben we niet kunnen meespelen in de groep. En ik zou toch weleens willen weten hoe het is vooraan in het peloton …” Ik weet meteen wat me te doen staat en ga alvast wat meer trainen tegen volgende winter.

(Met dank aan Martin Maes om deze lijdensweg samen met ons te willen beleven. Maar ook aan zijn familie voor hun aanmoedigingen en hun hulp na afloop om onze doorweekte lichamen naar het appartement te brengen voor een verkwikkende douche. Als we dat laatste stuk ook nog op de fiets hadden moeten afleggen, weet ik niet of we het overleefd zouden hebben …).

Meer info op www.twinsclub.be/#bike-events

DoorOlivier Béart