Gravel Ride | Dirty Boar: ”Eentje is geentje”

Door Jan Van Herck -

  • Sport

Gravel Ride | Dirty Boar: ”Eentje is geentje”

“Eentje is geentje” heeft ondergetekende ooit uit goede bron vernomen. “Op één been kan je niet lopen”, zeggen ze op café wel eens. Meestal zijn dat sluwe voorwendselen om nog een allerlaatste alcoholische consumptie te bestellen of je makkers aan te zetten tot het geven van een tournée (générale). Voor ons is het een perfect argument om nogmaals naar de Dirty Boar af te zakken. Inclusief zwalpend rijgedrag, vochtverlies en een hongerklop …

Weersomstandigheden spelen een belangrijke rol in de beleving van een event en bij de Dirty Boar is dat niet anders. Regen is er voorspeld; véél regen is er voorspeld. De godganse dag. En daar sta je dan, om 7u ’s ochtends, met je hand- en overschoenen aan, ‘klaar’ voor een stevige gravel ride van 163 kilometer met een slordige 2500 hoogtemeters. Nu goed, wanneer de weersomstandigheden wat tegenzitten, komen de échte diehards naar boven. Een extra set remblokken in de zadeltas, een druppel olie op de ketting, nog een haastige slok warme koffie en starten maar. Strikt genomen kan je jezelf op dat soort van weersomstandigheden wel kleden en de regenjacks vliegen dan ook aan … en weer uit. En weer aan, en vervolgens weer uit. Wisselvalligheid troef, we zijn tenslotte in België.

Het parcours daarentegen is allesbehalve wisselvallig! Onder het motto ‘warm krijgen is de boodschap’ geven we direct gas en na welgeteld 1,6 kilometer knisperen de banden over de eerste brede gravelstrook richting de Signal de Botrange, het hoogste punt van ons Belgenland. “Vanaf hier kan het alleen maar naar beneden”, merkt een pientere collega gravelrider met een brede glimlach (en bespat gezicht) op. Cafépraat of niet, plenzende regen of niet, een fijne gravelstrook brengt het beste in een mens naar boven. Een flinke splash door een bruine zompige plas daarentegen …

Waar is die grens, daar is die grens!

Met lange halen gaat het door het natuurpark de Hoge Venen richting Duitse grens. De fijngemalen kiezel ligt er enigszins zwaar bij door de recente regenval. De ondergrond trekt je als het ware naar beneden en daardoor kost het extra moeite om jezelf en je gravelbike aan een deftig tempo voort te bewegen. Waar ligt die grens eigenlijk? Met de annexatie van onder andere Eupen en de Oostkantons na de Eerste Wereldoorlog heeft België ook het ‘recht’ op een deel van een belangrijke spoorlijn gekregen.

Even later knallen we à bloc richting de eerste bevoorrading

De zogenaamde Vennbahn, die van Luxemburg tot Aken loopt, was een cruciale verbinding tussen de grote industriële centra. Ook wij biken even langs die Vennbahn (op het fietspad uiteraard) om uiteindelijk na 36 kilometer de Duitse grens over te steken. De volgende vijftig (hoofdzakelijk dalende) kilometers biken we door het statige Hürtgenwald met rechttoe-rechtaan grindwegen en schier oneindige loof- en dennenwouden. Weet je dat je op de Duitse autobahn zo hard mag rijden als je wil? Ons bevalt die attitude wel en even later knallen we ‘à bloc’ over de Gressenicher weg (spreek uit wéég) en de Wehebach richting de eerste bevoorrading.

Eindeloze gravel

In de buurt van die eerste bevoorrading fietsen we heel even door de bewoonde wereld (als een soort herinnering aan het menselijk bestaan), maar daarna is het alweer offroad troef. We gravelen meer dan anderhalf uur door een desolaat natuurlandschap temidden uitgestrekte wouden en verlaten bosdreven. In een dichtbebouwd land als het onze is dat een absoluut unicum. Hier kom je geen (beschonken) mens tegen. Behalve dan tijdens de Dirty Boar!

Met een 500-tal deelnemers zijn we, waardoor er bij momenten zowaar een gravel-peloton ontstaat. Gezellig knallen we in een groepje over eindeloze gravelwegen waaraan geen einde lijkt te komen. De afdalingen lopen super smooth, zo’n 2% naar beneden, en mits wat subtiel bijtrapwerk kan je er een flinke tred op nahouden. De hellingen zijn echter steil en pittig waardoor we menige cartouche verschieten. Net op het moment dat we dorst krijgen, doemt de Vesderstuwdam op waar de bevoorrading wacht. Het stuwmeer voorziet niet alleen de stad Eupen maar ook de brede omgeving rond Luik van het nodige drinkwater. “Met een portie poeder graag”, laten we aan die bevoorrading resoluut weten. Kwestie van dat vochtverlies wat weg te werken …

Hongerklop

Na de pauze aan de stuwdam klimmen we stilaan terug richting het plateau van de Hoge Venen. In dit deel worden onze klimmersbenen op de proef gesteld. Tussen kilometer 110 en 130 gaat het nagenoeg uitsluitend bergop. Gestaag weliswaar, zonder extreem steile beklimmingen, maar dit gravel gedeelte is zonder twijfel een energievreter van jewelste. Bij momenten kijk je 3 tot 4 kilometer in de verte en zie je de zompige track gestaag omhoog lopen.

Het bolt hier voor geen meter en we zwoegen trap voor trap richting het zogenaamde ‘Croix Noir’. “Zwarte sneeuw was een betere benaming geweest”, grapt iemand die we op dat moment voorbij kruipen. Als we onze bovenbenen mogen geloven, heeft hij overschot van gelijk. Doordat we hier al eens afgezien hebben (vorig jaar was dit ook een immens zware strook), weten we dat daarginds-aan-de-einder een korte afdaling volgt, vervolgens een singletrackje van 500 meter (jawel) en dan doemt de pasta-bevoorrading (helaas zonder saus in tegenstelling tot de vorige editie) op. Perfect om de hongerklop voor even af te houden.

MacGyver

Een cafeïneshot, beter gekend als een warme kop koffie, hadden we ook wel kunnen gebruiken, want het laatste gedeelte van de rit is pittig en is zowat het zwaarste van de hele tocht (niet enkel omdat het op het einde ligt). Op een afdaling van 3 kilometer na lopen de laatste 30 kilometer gestaag bergop. Gestaag wil zeggen met een mini-maar-niet-te-onderschatten stijgingspercentage van 2 a 3% over boswegels die ten gevolge van de regenval een soort van velcro-functie vervullen. Onze wielen worden naar de grond gezogen en alles voelt zwaar aan.

#&!@#)àç%@! Vermoeidheid doet wat met een mens en enkele scheldwoorden passeren de revue.

Ook de benen voelen zwaar aan, en dan moet de échte finale met enkele zeer steile beklimmingen en natte rivierpassages nog komen. “Boem”, ineens horen we een luide knal. Is het jachtseizoen al geopend? De buitenband van het achterwiel van een van onze gravelkompanen vertoont een scheur waar menig caféganger thuis uitleg over moet geven. Hoe is dat in #&!@#)àç%@ naam mogelijk? Vermoeidheid doet wat met een mens en enkele scheldwoorden passeren de revue.

Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe … het zijn allemaal goede vragen. Hoe lossen we dat nu op is een belangrijkere kwestie! Kortetermijndenken, zoals ze weleens zeggen. Gelukkig houden sommige gravelbikers het hoofd uiterst koel en komen de MacGyver-skills (ducttape en kabelbinders) naar boven. Door middel van het betere frommel- en plakwerk dichten we de scheur (op zijn minst tijdelijk). Een nieuwe binnenband erin en dansend op 1,8 bar werken we de allerlaatste klimkilometers behoedzaam af.

Blij met de prestatie, moe maar alweer voldaan, storten we ons op de après-bike. “Eentje is geentje” horen we daar weleens zeggen. Na een paar Redoutables (lokaal gebrouwen bier) is de beslissing gevallen. We zijn er de volgende editie opnieuw bij. Driemaal is tenslotte scheepsrecht …

Meer info op www.dirtyboar.be

Foto’s copyright Sam Gui

DoorJan Van Herck