Gravel Ride | Een dag in de Hel van het Noorden

Door Pierre Pauquay -

  • Natuur

Gravel Ride | Een dag in de Hel van het Noorden

Op zondag 14 april vindt alweer de 117de editie van Parijs-Roubaix plaats. De wedstrijd die ook gekend is onder de naam Hel van het Noorden, dankt zijn reputatie aan de vele slechte kasseistroken die de renners moeten overwinnen. We trokken met onze gravelbike naar het noorden van Frankrijk om een stukje wielergeschiedenis op te snuiven.

 

Bernard Hinault had in zijn tijd een bloedhekel aan de helleklassieker Parijs-Roubaix. Toch wist hij de klassieker in 1981 op zijn palmares te schrijven. Ik droomde ervan om op een dag zelf over deze verschrikkelijk slechte kasseiwegen te dokkeren en te ervaren waarom Hinault de wedstrijd een idiote onderneming noemde.

Heel wat kampioenen beleefden in deze wedstrijd dan ook hun calvarietocht. Zij die een afkeer hebben voor de kasseien zullen zeggen dat deze wedstrijd niet meer van deze tijd is, anderen dwepen met de kasseiklassieker. Zozeer zelfs dat het soms moeilijk is om de wedstrijd los te laten, getuige de Italiaan Andrea Tafi die ervan droomde om op zijn 52ste (!) nog eenmaal deel te nemen als prof, twintig jaar na zijn zege in de Hel van het Noorden.

Onze mountainbike hebben we voor de gelegenheid thuisgelaten, die zou te comfortabel zijn en afbreuk doen aan de bonkige kasseien. Hier moet je als fietser tot in het diepst van je vezels voelen hoe het is om hotsend en botsend over de rug van de kasseien te dokkeren. De pijn in rug en armen moet je er de volgende dag bijnemen.

Maar ik ben geen wegrenner en de racefiets heeft ook niet meteen een plaatsje op Vojo. Dus zoek ik mijn heil bij een gravelbike. Met zijn stijf en comfortabel frame benadert een gravelfiets de koersfiets, maar zijn offroad karakter sluit dan weer nauwer aan bij onze mountainbikes. Ik kies voor een Peugeot Gravel R02, een merk dat in het verleden ook zijn naam in de geschiedenis van deze klassieker wist te graveren.

Het Bos van Wallers

Vincent, Jean-Roch en ik hebben afgesproken in Wallers-Arenberg, een mythische naam. We verlaten Wallers-Arenberg langs de overblijfselen van schachtbokken en mijngebouwen en langs terrils en rijen mijnwerkerswoningen. Dit is al 117 jaar het decor voor Parijs-Roubaix.

Halverwege de twintigste eeuw zag het er even benard uit voor de kasseistroken in deze regio, die één na één geasfalteerd werden. Gelukkig zijn ze ondertussen beschermd en behoren ze tot het Franse erfgoed. Al snel dient de eerste strook zich aan, en niet de minste: het Bos van Wallers-Arenberg. Dit is de Hel zoals we ze hebben voorgesteld. De strook is 2400 meter lang en somberder kan het decor niet zijn. Een ideaal traject bestaat hier niet.

Zondag tijdens Parijs-Roubaix stormt een meute van een kleine 200 renners tegen 50 km/u richting het fameuze Bos. Ik kan me levendig inbeelden hoe in het heetst van de strijd sturen en armen in elkaars ledematen worden geduwd om toch maar in ideale positie aan de kasseien te beginnen. Wie achteraan zit, kan een kruis maken over zijn aspiraties. Verblind door modder of stof ziet de arme renner de valstrikken niet. Tussen de kasseien gapen grote gaten en de zijkanten liggen er verraderlijk glad bij. Johan Museeuw weet er alles van toen hij hier in 1998 zwaar ten val kwam, waarna een gevaarlijk virus de bovenhand nam en men even vreesde voor de amputatie van zijn been.

Parijs-Roubaix passeerde hier voor het eerst in 1968 nadat Jean Stablinski, een Franse renner met Poolse roots, de organisatie had getipt over deze strook. Stablinski kende deze strook nog van de tijd toen hij hier als mijnwerker aan de slag was.

Ruwe bonken

De renners in Parijs-Roubaix hebben wel meer gemeen met de mijnwerkers uit deze streek. Hun lichamen zijn uitgeput van het harde labeur, de gezichten zwart van de steenkool of de modder en het gevaar schuilt bij beide groepen om elke hoek. Bij de ene is er de angst voor het levensgevaarlijke mijngas, bij de andere voor een zware valpartij. Maar geen van beiden klaagt …

Parijs-Roubaix is ook een gevecht van man tegen man. De kasseien decimeren het peloton en scheiden het kaf van het koren. Enkel de besten weten hier te winnen. Peter Sagan was de laatste in de rij; voor hem luisterden de winnaars naar namen als Tom Boonen, Niki Terpstra, Fabian Cancellara, Roger De Vlaeminck, Eddy Merckx en andere Fausto Coppi’s.

Van Wallers gaat het naar de Pont Gibus. Deze strook ontleent zijn naam aan Gilbert Duclos-Lassalle, die hier op deze plaats zijn winnende aanval wist te lanceren. Ik doe hetzelfde en jaag de snelheid de hoogte in. Over kasseien moet je vliegen, de handen onderaan in de beugel. Van zodra het tempo stokt, vliegt de fiets alle kanten uit. Bij het naderen van Hornaing worden de wolken één met het grijs van de kasseien.

Door de stortbui liggen de kasseien er plots spiegelglad bij.

Net zoals op een singletrack probeer ik op de kasseien mooi het midden te houden van de weg. Ik balanceer op een dunne koord en ben hier net zo bang om te vallen als op de rotsplaten in de Ardennen of Alpen.

Gelukkig verroert onze gravelbike geen vin. Gezwind dokkert hij verder over de kasseien. Ik herinner me dat Gilbert Duclos-Lassalle hier in 1992 en 1993 nog experimenteerde (en won) met een voorvork van RockShox met … 30 millimeter veerweg (SL 700C), net zoals Andrei Tchmil in 1994.

Een zondag in de Hel

In tegenstelling tot wat je zou kunnen denken, verwijst de naam Hel van het Noorden niet naar de slechte kasseistroken. De naam werd na de Eerste Wereldoorlog voor het eerst gebruikt door een journalist toen die de mistroostige kapotgeschoten regio aanschouwde. Ironisch genoeg danken we de kasseiwegen trouwens aan de oorlog. Voorheen verliep Parijs-Roubaix vooral over stoffige grindwegen die na de oorlog in zo’n erbarmelijke staat werden achtergelaten dat men besliste ze te herstellen met kasseien.

Het Carrefour de l’Arbre is nog zo’n vreselijke strook. Op amper zestien kilometer van de streep is deze strook vaak een kantelmoment in de wedstrijd.

De piste van Roubaix

We naderen Roubaix en rijden door oude industriële wijken. Aan het begin van de twintigste eeuw was de zondag heilig in de Franse hoofdstad van de wol. Op die dag vergaten de arbeiders en mijnwerkers hun harde bestaan en weerklonken de fanfares door de straten. In 1895 werd in Roubaix voor het eerst een velodroom aangelegd. Een jaar later kregen Théodore Vienne en Maurice Pérez het idee om een wedstrijd te organiseren tussen hoofdstad Parijs en hun velodroom in Roubaix. De Duitser Josef Fischer kroonde zich tot de eerste winnaar uit de geschiedenis in een tijd van meer dan negen uur …

De aankomst in Roubaix mogen we gerust uniek noemen. De velodroom mag dan wel niet meer dezelfde zijn als tijdens de beginjaren, toch overkomt ons een speciaal gevoel wanneer we de wielerpiste van Roubaix binnenrijden. Vergelijk het met een matador wanneer hij de arena binnentreedt. Van ver hoor je de toejuichingen al en de winnaar vergeet op slag de Hel waaruit hij net ontsnapt is …

Ook wij worden overmand door emoties wanneer we de piste opdraaien, in de wetenschap dat we een deel van deze legendarische wedstijd hebben afgelegd.

PS: Op 5 mei 2019 vindt er op de wegen van Parijs-Roubaix ook een niet-gechronometreerde Raid plaats voor mountainbikers. Meer info op www.vc-roubaix-cyclo.fr.

Onze verkenning van de Ronde van Vlaanderen vind je hier: www.vojomag.nl/gravel-ride-over-de-heilige-wielerwegen-van-de-ronde-van-vlaanderen

DoorPierre Pauquay