Hope HB.160: een buitengewone fiets!

Door Christophe Bortels -

  • Techniek

Hope HB.160: een buitengewone fiets!

Deze Hope HB.160 is ongetwijfeld één van de meest fascinerende fietsen van de afgelopen jaren. Oorspronkelijk was hij niet bestemd om geproduceerd te worden en luisterde hij naar de naam HB211. Hieronder leggen we jullie alles haarfijn uit over de stoutmoedige technische keuzes, de onverwachte geometrie, de afmontage, de (exclusieve) prijs, waarom hij slechts met mondjesmaat beschikbaar zal zijn … en we hebben zelfs al eens met de fiets gereden!

Hope nodigde de media uit om in het Franse Serre-Chevalier de HB.160, de eerste fiets van het bekende Engelse merk, te komen bewonderen en uitproberen. Deze geografische keuze is geen toeval want de Franse ingenieur Guillaume Leon, die belast was met de opdracht om dit belangrijke project ‘Made in UK’ tot een goede einde te brengen, is afkomstig van het nabijgelegen Briançon. Het is dus op zijn paden dat we deze buitengewone fiets mochten uitproberen. Maar alles op zijn tijd, laat ons beginnen met het begin …

Hoe het begon

De oprichters van Hope, Ian Weatherill en Simon Sharp (die in 2016 is overleden), droomden er al langer van om een complete fiets te bouwen. Het merk benadrukt echter dat het nooit de bedoeling is geweest om een fietsenmerk te worden, maar dat dit project eerder bedoeld is om voldoening te vinden in het produceren van een geheel, en niet enkel van onderdelen, zonder dat men toegevingen moet doen om aan bepaalde standaarden te voldoen. Tevens was het een doorn in het oog van de verantwoordelijken van Hope dat men op salons en beurzen de onderdelen van het huis moest presenteren op een fiets van een ander merk.

Er was geen sprake van om het carbon frame buiten het Verenigd Koninkrijk te produceren!

Iets meer dan tien jaar geleden, rond 2005, werden de eerste plannen op tafel gelegd om zelf een fiets te ontwerpen. Meerdere projecten kwamen bovendrijven: van gelast staal tot een CNC-bewerkt aluminium frame en van een DH-fiets tot een XC-full suspension. De keuze viel uiteindelijk op een carbon all mountainfiets, met 160 millimeter veerweg en 27.5″-wielen, die zijn tijd ver vooruit is. Er was echter geen sprake van om het carbon frame buiten het Verenigd Koninkrijk te produceren!

De technische keuzes

Hope is een specialist in CNC-bewerkte onderdelen, maar een neofiet op het vlak van carbon. Het merk richtte zich dan ook naar naburige bedrijven die wel over de nodige kennis inzake composiet bezitten, bedrijven die onder meer werkzaam zijn in de luchtvaartindustrie of Formule 1. De productie van de mallen, die normaal gezien zeer ingewikkeld en duur is voor merken, was voor Hope slechts een formaliteit vermits het merk al over CNC-machines beschikte en het gebruik ervan perfect beheerst. Wel moest het merk investeren in een grotere machine om een mal te kunnen produceren voor het frame (een machine die ook gebruikt wordt voor de mallen van het carbon stuur van Hope).

Met zijn carbon onderdelen wil Hope ook een maatschappelijke rol spelen

Hope moest wel vertrouwd geraken met de geavanceerde technieken die eigen zijn aan carbon, maar door de productie in Barnoldswick te houden verzekert Hope meteen de kwaliteit van zijn producten. Tevens kan het erop toezien dat haar personeel over een veilige en gezonde werkomgeving beschikt.

Het resultaat van dit alles is een prachtige monocoque voordriehoek waarvan de vezels zichtbaar zijn. Hiermee wil Hope aantonen dat het niet gaat om apart vervaardigde onderdelen die nadien elders geassembleerd en gelakt worden. Het merk besteedt zeer veel aandacht aan de details, want de richting van de vezels op de bovenbuis, daar waar de twee helften van het frame samenkomen, werd recent nog gewijzigd. Zo wil Hope een nog harmonieuzer streepjesmotief krijgen dan hier op onze preproductie testfiets.

Er werden ook heel wat inserts voorzien, zoals deze om een specifieke kettinggeleider van het huis te kunnen monteren, want het gebruik van een speciale mof voor het PressFit-bottom bracket en de trapas van 30 millimeter verhinderde dat er een bevestiging voor een kettinggeleider van de ISCG05-standaard kon gemonteerd worden.

De voordriehoek mag dan wel uit carbon zijn, voor de achterdriehoek opteerde men wel nog voor aluminium. Dit vooral omdat aluminium beter bestand is tegen impacts. De verschillende CNC-bewerkte onderdelen die de staande achtervork vormen werden oorspronkelijk tegen elkaar gelast, maar na het aan elkaar lassen bleek dat de onderdelen iets korter waren geworden, waardoor de uitlijning van het geheel wijzigde. Hope loste dit op door de verschillende onderdelen van het seriemodel van de HB.160 in elkaar te laten grijpen en te lijmen, een keuze die esthetisch ook mooier is.

Achteraan vinden we de meest interessante technische keuzes terug, vooral ter hoogte van de naaf en de achteras. Hope heeft eerst en vooral de rechter staande achtervork naar buiten verplaatst om plaats vrij te maken rond het bracket, waardoor ook de kettinglijn verschuift en verbetert (Hope verduidelijkt dat het nog voor de komst van de Boost-standaard met deze oplossing begon). Nadien werden de remschijf en de remklauw zo dicht mogelijk bij de spaken geplaatst. Met als resultaat een naaf van 130 millimeter en een diameter van 17 millimeter, dit om de stijfheid te verbeteren. Nog een nieuwe standaard, vraag je je af? Nee hoor, vergeet niet dat het hier om een fiets gaat die zichzelf als een mechanisch concept beschouwt en de vrucht is van een bedrijf dat de productie van het frame EN van de onderdelen beheerst. Een bedrijf dat het zich dus kan veroorloven om de standaarden naast zich neer te leggen en het dus niet moet doen met de onderdelen die beschikbaar zijn op de markt. Het credo van dit project is dan ook: geen toegevingen doen!

Hope produceert zeer nauwkeurige remmen, maar door het gebruik van slecht aangepaste adapters of een slecht uitgevoerde afstelling moeten deze remmen soms inboeten aan nauwkeurigheid. Daarom hebben de ingenieurs hier geopteerd voor een postmount-bevestiging die zijdelings niet te regelen valt. Anders gezegd, je plaatst de (specifieke!) remklauw op de pat van het frame, je schroeft ze vast en de rem is meteen perfect uitgelijnd ten opzichte van de remschijf. Deze integratie is een lust voor het oog! Voor zij die graag een grotere remschijf ter beschikking hebben (van origine gebruikt men exemplaren van 180 millimeter), volstaat het om spacers toe te voegen waardoor de remklauw hoger komt te liggen.

En de veringen in dit alles? Hope opteerde voor een klassieke Horst Link / 4 bar Linkage-oplossing die volgens het merk garant staat voor een uitstekende werking zonder de efficiëntie bij het trappen op de pedalen in gevaar te brengen. Hope preciseert dat de relatief progressieve compressiecurve de fiets perfect compatibel maakt met zowel luchtdempers als dempers met een veer. Enige nadeel is dat door deze keuze, en het globale design van de fiets,  er in de voordriehoek geen plaats is voor een bidon.

De geometrie

Zou Hope de trend volgen van langer en lager? Nee, integendeel! De geometrie is eerder braaf, maar ook niet echt old school met een balhoofdhoek van 65,5 graden, een zithoek van 74 graden, een liggende achtervork van 435 millimeter en een bracket dat zich 340 millimeter boven de grond bevindt. De reach is bijzonder kort en bedraagt 416 millimeter in de maat M. Op de Large bedraagt de reach 438 millimeter, wat bijna zoveel is als op de meeste Medium-fietsen van dit moment. Op de L en XL (waar de reach 469 millimeter bedraagt) komt daar nog iets meer dan drie centimeter bij, een waarde die we wel meer zien op deze maat van fietsen. Hope verantwoordt deze keuzes door te stellen dat het een wendbare en speelse fiets wilde maken in de plaats van een zeer stabiele fiets die enkel uitblinkt als het traject in een rechte lijn gaat. Als we even vergelijken, zien we dat de geometrie van deze Hope HB.160 quasi identiek is aan deze van de Santa Cruz Nomad 3 die in 2015 werd uitgebracht en waarmee onze tester gewoonlijk rondrijdt. Dat laatste gegeven is interessant voor onze eerste test, die je wat lager kan ontdekken!

De afmontage

De Hope HB.160 is met slechts één afmontage beschikbaar en uiteraard vinden we er voor het merendeel onderdelen van Hope op terug: het frame dus, maar ook Tech 3 E4-remmen en remschijven (180 millimeter), 35w-velgen, Pro 4-naven, een crankset met een kettingblad van 30 tanden en de trapas, een 11-speed cassette (10-44), het balhoofd, de grips, platte F20-pedalen, een AM-stuurpen en het langverwachte carbon stuur dat eindelijk op de markt komt (780 millimeter / rise van 20 millimeter).

Fox levert de veringen met vooraan een Float 36 RC2 Factory van 160 millimeter en achteraan een blokkeerbare Float X2. Verder komt een deel van de transmissie van Sram, te weten de XX1-achterderailleur en zijn shifter (al hadden we hier graag een Eagle gezien!) en de ketting. Voor de banden doet Hope een beroep op Maxxis High Roller 2 3C EXO-exemplaren van 2.4 en het zadel komt van SDG (Duster MN). De dropper post is een RockShox Reverb van 150 millimeter, behalve op de maat S van de HB.160, daar is de dropper post slechts 125 millimeter.

Officieel deelt men het gewicht van de HB.160 niet mee, maar we waren in staat om onze testfiets zelf op de weegschaal te plaatsen met als resultaat 13,9 kilogram.

Prijzen en beschikbaarheid

Aan een buitengewone fiets hangt ook een buitengewoon prijskaartje, zo zal de HB.160 verkocht worden voor de ronde som van 9000 euro. Dit ligt niet binnen ieders bereik, maar het ligt wel rond de prijzen van de topmodellen van de ‘grote’ merken. We zeiden al eerder dat er slechts één montage beschikbaar zal zijn, maar toch kan je de fiets zelf nog personaliseren. Zo kan de klant de kleuren van de onderdelen en de bouten van het frame zelf kiezen tussen de zes traditionele tinten van Hope (zwart, zilver, rood, oranje, purper en blauw) zonder het groen te vergeten dat normaal enkel gereserveerd is voor de gesponsorde renners van het merk! Opgelet, je moet wel voor één kleur kiezen, want het is onmogelijk om verschillende kleuren met elkaar te mengen. Hope wil zo vermijden dat er wegens slechte smaak afschuwelijke kleurcombinaties ontstaan. Ook belangrijk is het feit dat de HB.160 niet als los frame op de markt zal verschijnen. Wat logisch is, gezien het grote aantal specifieke onderdelen die nodig zijn voor deze fiets.

Hope kondigt aan dat er jaarlijks slechts 300 exemplaren zullen geproduceerd worden. De HB.160 zal in eerste instantie enkel beschikbaar zijn in een tiental winkels in Groot-Brittanië (vanaf september) en de rest van Europa volgt dan in januari 2018, ook daar via een netwerk van geselecteerde verdelers. Elke winkel zou maandelijks één exemplaar ontvangen. Het is dus onnodig te zeggen dat je ofwel geluk, ofwel geduld moet hebben om hem op de kop te kunnen tikken!

Alvorens we overgaan tot de eerste test nog een woordje uitleg over de naam: HB.160. HB voor … Hope Bike en 160 zoals de veerweg? Misschien, maar waarom noemde hij dan oorspronkelijk HB211? Wel, het gaat in feite om een knipoog naar de RB211, een familie vliegtuigmotoren van Rolls-Royce. Datzelfde Rolls-Royce is ook in Barnoldswick gevestigd, vandaar!

Hope HB.160: onze eerste test

“Het is maar een fiets hé …,” roept men ons lachend toe als we duidelijk maken dat we vol ongeduld zitten te wachten om hem eindelijk ter hand te kunnen nemen. Bij Hope wil men vooral het aspect ‘mechanisch concept’ naar voren schuiven, maar waarvan ze ondanks alles toch zeker zijn dat ze een goede all mountainfiets hebben ontwikkeld. De term endurofiets gebruikt het Engelse merk liever niet, want daar hangt te veel een competitierandje aan vast. Eigenlijk is er geen reden waarom deze HB.160 een slechte fiets zou zijn, maar als journalist hebben we nu eenmaal een aangeboren nieuwsgierigheid. Daar komt nog bij dat we onze lezers willen informeren, wat meteen verklaart waarom we zo ongeduldig zijn om de fiets uit te proberen. En dan is er nog het exclusieve kantje van de fiets …

We vermoedden het al op voorhand, want doordat de geometrie van de HB.160 sterk lijkt op die van onze Nomad 3 voelen we ons meteen thuis op de fiets. We verlagen de stuurpen zodat we de voorkant nog iets meer kunnen belasten en hier en daar worden nog wat kleinigheden fijner afgesteld alvorens naar het bikepark van Serre-Chevalier te trekken! Van bij het begin is de bike speels en leuk om te besturen. We kunnen hem makkelijk plaatsen in de bochten en vervolgens wacht de fiets op een lichte kick om terug weg te schieten. Ook in de lucht voelt de fiets zich op zijn gemak. Bij het versnellen voel je dat de Hope-wielen met 35w-velgen niet van de lichtste zijn, maar toch is de fiets globaal genomen levendig en reageert hij op onze impulsen. In de snelle porties daarentegen blinkt hij minder uit, vooral dankzij de Fox X2 achteraan die ons een beetje op onze honger laat zitten. Tijdens de opeenvolging van afdalingen regelen we de druk en de rebound nog wat, terwijl we de compressie laten openstaan, en beetje bij beetje kunnen we het potentieel van de bike ontdekken die zich beter gedraagt wanneer hij er stevig van langs krijgt.

Eens we ons op de berghelling bevinden, duiken er twee problemen op. Ten eerste beschikken we vooraan niet over een remschijf van 200 millimeter, maar wel over een exemplaar van 180 millimeter. Deze eerste zou naar ons gevoel toch een welgekomen extra bieden ten opzichte van de originele remschijf, zeker met de zeer moduleerbare Tech 3 E4-remmen die minder krachtig zijn dan de Tech 3 V4-remmen. En dan is er nog de hoogte van het zadel. We hadden dit nog niet eerder gezegd, maar als we de geometrie van deze HB.160 vergelijken met onze Nomad 3, dan is de hoogte van de zitbuis iets dat meteen in het oog springt. Zo is in de maat M de zitbuis 26 millimeter hoger dan die van onze Santa Cruz (445 versus 419 millimeter). Dat kan weinig lijken, maar is wel van belang op het moment dat je de drop van de dropper post moet kiezen. We halen een voorbeeld aan: onze tester kon dankzij de korte reach op stap met een M, maar de dropper post van 150 millimeter leek te hoog voor haar, zelfs als we de dropper post maximaal naar beneden plaatsten in het frame. Een renner met een gemiddelde lengte die voor een L opteert, om van de moderne reach van 438 millimeter te kunnen profiteren, riskeert dan ook met hetzelfde probleem geconfronteerd te worden.

Kortom, dit is iets om rekening mee te houden op het moment van aankoop. Voor sommigen zal dit geen probleem vormen, voor anderen kan het echt problematisch zijn. Hope heeft ons ondertussen trouwens toevertrouwd dat het, naar aanleiding van de vele opmerkingen van de testers, de hoogte van de zitbuis zal verminderen op de productiemodellen. Jammer genoeg spreken we slechts over 5 millimeter op de M en 10 millimeter op de L en XL. Bij de S blijft dit zelfs onveranderd.

De hope HB.160 presteert echter sterk op alle domeinen en vult de beloften in. Dit is wel degelijk een veelzijdige fiets die leuk is om te besturen, al is hij bij hoge snelheid niet de stabielste van zijn categorie. Het merk deelt de fiets onder bij de all mountains en we kunnen enkel beamen dat het hier om een fiets gaat voor alle terreinen maar waarmee je indien nodig ook aan een enduro kan deelnemen …

De Hope HB.160 is dus niet perfect, maar het is wel een prachtige fiets. Buitengewoon in zijn technische keuzes, maar minder radicaal op het niveau van de geometrie. Hij zal zij die bang zijn voor ‘aparte’ standaarden misschien wat afschrikken, maar liefhebbers van een mooi staaltje techniek die de filosofie van Hope bewonderen en op een buitengewone fiets willen rijden, zullen deze fiets zeker waarderen!

Meer info: www.hopetech.com

DoorChristophe Bortels