Ontdekking | Davos: waar men het gebergte met elkaar deelt
Door Pierre Pauquay -

Aan het begin van de herfst trokken we naar de Zwitserse bergen om de sfeer op te snuiven. De natuur is in deze periode, wanneer de schemering steeds vroeger invalt, betoverend en genereus van kleur.
Tijdens het laagseizoen sluiten de Zwitserse bergen hun deuren niet voor hun bezoekers. Er heerst nog leven in de dorpen van Graubünden. Zoals in Davos, waar we besloten onze valies neer te zetten om een tweedaagse tocht naar een hooggelegen berghut, de Keschhütte, te maken.
Davos heeft een ontwikkeling doorgemaakt die vergelijkbaar is met die van andere Zwitserse dorpen. Aan het begin van de vorige eeuw kwamen tuberculosepatiënten naar hier om hun batterijen op te laden en te genezen. Sindsdien is Davos zich blijven uitbreiden tot het grote wintersportoord van vandaag. We leggen het beeld dat Davos een ontmoetingsplek is voor de rijken naast ons, want buiten het seizoen is dit een klein, zeer vredig Zwitsers stadje en een droombestemming voor mountainbikers.
Wij keken er dan ook naar uit om over een van de gemarkeerde routes te rijden waar Davos van wemelt. Eén ervan trok onze aandacht, route nummer 339 naar de Keschhütte op een hoogte van 2600 meter. Zelfs in oktober is deze berghut nog steeds open.
De hoogste stad van Europa
Gelegen op een hoogte van 1560 meter is Davos de hoogste stad van Europa. Dat is mooi meegenomen voor de route die we gaan rijden, want de eerste bergweiden bevinden zich kort bij de winkelstraten. Als we de weinige lelijke gebouwen buiten beschouwing laten, baadt Davos in een bergachtige sfeer. De regio biedt een verrassend contrast: een paar kilometer verderop verandert het berglandschap in de granieten muren van een oud gletsjerdal.
Het gehucht Gross Alp, dat opgetrokken is uit woningen van hout en steen, past in de grandioze omgeving van het Dischmatal. Bij de herberg Dürboden is het gedaan met de goed rollende stroken, vanaf hier wordt het serieus.
We steken een bruggetje over en we zijn bij de toegangspoort tot het hooggebergte. Een oud muilezelpad doorkruist de vallei dat bij het naderen van de granieten muur steeds steiler wordt. Te midden van steenvelden en smalle geulen wagen we ons op een plek die niet geschikt is voor mountainbiken. En toch, hoewel steil en smal, brengt het pad ons naar de top. De brede rotsplaten zorgen voor een smal maar berijdbaar pad, dat gedeeld wordt tussen wandelaars en mountainbikers.
De geneugten van een natuurlijk parcours
In deze maand oktober zijn er weinig mensen, we rijden alleen op dit land dat steeds verder naar het zuiden oprukt. Als we de Scalettapas naderen, vormen grote keien een prachtig pad. Deze pas was vroeger ongetwijfeld een belangrijke doorgangsplaats tussen de Zwitserse Bondsstaat en Lombardije.
Op een hoogte van 2605 meter steken we de pas over. Het weer schommelt tussen herfst en winter. In de lucht vechten de wolken en de open plekken om de overwinning, terwijl het zwakke licht zich verspreidt over de hellingen die al rossig zijn door de eerste vorst.
Het landschap verandert compleet. De zachte bergweiden worden wilder wanneer we het Oberengadin binnenrijden. De berg is scherp, gebeiteld, rauw. Het pad baant zich een weg tussen de Rocktehora (3019 meter) en de Scalettahora (3067 meter) maar we zullen niet afstappen. Dankzij onze veringen glijden onze mountainbikes zonder problemen tussen de rotsen en steenvelden.
Het rijplezier blijft intact. Naarmate je afdaalt, wordt de wereld van stenen en rotsen gastvrijer. De eerste bergweiden en geciviliseerde plekken verschijnen. Het pad wordt een bredere weg die we snel afdalen als de wolken dreigend worden.
De afdaling richting Alp Funtauna biedt eindeloos plezier: zelden is een natuurlijk pad zo goed in de berg uitgezet. Dit gaat verder tot aan een schaapskooi. Deze ligt in een vallei op grote hoogte, ver weg van het bevolkte Davos, hoewel de stad maar net achter de berg ligt. Niets is kunstmatig, alles is natuurlijk. Het is niet verrassend om opmerkelijke fauna en flora aan te treffen.
Een verloren vallei in het Engadin
Aan het begin van de herfst mogen we niet te lang blijven rondhangen, want de avond valt snel in. Het pad slingert door een bergweide waar de schapenbellen de vallei niet meer betoveren. Val Funtauna is een minder bekend zijdal in het Engadin dat zich oostwaarts uitstrekt richting Val Susauna.
In de tijd van de muilezeldrijvers was dit pad – dat eeuwenlang de Reto-Romaanse cultuur met de Lombardische cultuur verbond – erg druk. Het pad is gemakkelijk, maar het wordt erg steil om naar de Keschhütte te klimmen en het put het lichaam uit.
De wandelgemeenschap
‘s Avonds in de hut is het druk, vergeleken met ons eenzame avontuur. De wandelaars hokken samen rond de tafels en de eigenaars van de berghut zijn bezig met het avondeten. We betreden dit toevluchtsoord waar de kachel spint en de geur van de soep de mannen bij elkaar brengt.
De nacht is donker, zonder licht. We luisteren met verrukking naar het ademen van de berg, naar de wind uit het noorden die een week na onze passage de winter zal brengen. Wij zouden er graag in de winter naar terugkeren om te luisteren naar deze huilende stormen, want de winter is hier een van de zwaarste in Zwitserland.
Een zalige ochtend
Vroeg in de ochtend heeft het al gevroren en zijn de toppen bedekt met sneeuw. De berghut biedt een grandioos panoramisch uitzicht op de gletsjers. Na de koude nacht komt de zon op achter de berg, sprankelend van de vorst. Puur licht kristalliseert de horizon. We trekken onze kraag op en trekken handschoenen aan, verlaten de hut bij zonsopgang en beginnen onmiddellijk aan de afdaling naar Chants, een gehucht gelegen in een prachtige afzondering.
Kort na het verlaten van de Keschhütte laten we ons bijna vangen aan een slecht geplaatste markering die ons naar een zeer technisch pad had geleid dat voorbehouden is voor wandelaars. We volgen het pad naar links dat afdaalt naar de linkeroever van de Ava da Salect.
Plotseling passeert er een heimelijke schaduw. Geruisloos zweeft er een lammergier boven ons. Tussen 1991 en 2007 werden er ongeveer dertig roofvogels opnieuw geïntroduceerd in het Val da Stabelchod. Sindsdien heeft de grote aaseter zijn territorium in Graubünden uitgebreid. In Chants trakteren we onszelf op een bakje koffie, dat ons eraan herinnert dat we niet ver van Italië zijn.
UNESCO-erfgoed
We glijden Val Tuors binnen. Van Latsch naar Filisur loopt de route door het bos naar de Zügenkloof, die onbegaanbaar lijkt. En toch slaagden in vroegere tijden de rijtuigen erin deze kloof over te steken en over en door duizelingwekkende bruggen en tunnels te rijden.
Het grindpad waarop we rijden is de erfenis van die tijd. Aan het begin van de 20ste eeuw verving de trein dit gevaarlijke pad. We passeren de Bernina Express – die op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat – die tussen afgronden en viaducten slingert, zoals die van Wiesen, 80 meter hoog. Van Chur tot Tirano gebruikt deze lijn maar liefst 55 tunnels en 196 bruggen!
De singletrail doet deze trip door de bergen van Graubünden met een hoogtepunt eindigen. Twee dagen, het kostte ons maar twee dagen om ons los te maken van de wereld en intens te leven en prachtige natuurlijke paden te ontdekken die door iedereen worden gedeeld.
Praktisch
- We volgden de gemarkeerde route 339 die 72 km lang is en 2.800 hoogtemeters telt. Let op de slechte markeringen kort na de Keschhütte.
- De gps-track is beschikbaar via: https://schweizmobil.ch
- Meer info om je verblijf te regelen, de overnachtingsmogelijkheden en de trein of bus: www.graubuenden.ch