Ontdekking | Opaalkust: gravelen met zicht op zee

Door Pierre Pauquay -

  • Staff pick

  • Natuur

Ontdekking | Opaalkust: gravelen met zicht op zee

Een land met karakter herken je aan zijn landschap en geschiedenis. De Opaalkust is daarop geen uitzondering, met zijn naar heide geurende valleien en zijn ruige kustlijn, gekenmerkt door het pure licht waaraan de Opaalkust zijn naam ontleent. Adem de frisse lucht in en geniet van het harmonieuze landschap en de eenvoud van zijn bewoners. We nodigen je uit voor een prachtige reis langs de Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez.

De Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez zijn kleine heuvels die in het uiterste noorden van Frankrijk boven zee uittorenen. Het zijn bekende herkenningspunten in een nog ongerepte kuststreek, ondanks de invloed van het toerisme. Deze microkosmos is aantrekkelijk voor zowel wandelaars als fietsers.

Dit is ook het punt van Frankrijk dat het dichtst bij Groot-Brittannië ligt; beide landen liggen hier slechts 31 km van elkaar. Op het water zien we het drukke verkeer door het Nauw van Calais, waar dagelijks meer dan 500 grote schepen elkaar kruisen.

Om ongelukken te voorkomen, is aan de voet van de vuurtoren de ondergrondse basis van het regionale reddingscentrum voor het Kanaal gevestigd.

De kleuren van de Opaalkust

Naast de vele (al dan niet rustige) autowegen tussen Escalles en Ambleteuse, zijn er ook wegen die enkel gereserveerd zijn voor fietsers.

Vanaf het Maison du site des Deux-Caps volgen we de markeringen van deze rustige circuits, over kleine weggetjes en gravelwegen. De koolzaadvelden storten zich in een zee met een blauwe tint die de Middellandse Zee bleek zou doen lijken.

Het schouwspel verandert met de uren, afhankelijk van het zonlicht en de wolken … als die er zijn. Want ja, in tegenstelling tot wat wordt gedacht, is het hier vaak zonnig.

 

De Opaalkust is een mozaïek van kleuren: het licht speelt met de schaduwen en werpt zich op de kleine weggetjes die als een Keltische slang de glooiingen van de heuvels volgen.

 

Ze logenstraffen ook het gezegde van het vlakke noorden. De klimmetjes zijn kort, maar frequent. Na de inspanning is het een genot om te pauzeren in tavernes zoals die in Audresselles.

Het land van de zeelui

De haven van Audresselles ligt genesteld in de baai. Hier willen we in de winter nog eens terugkeren, onder voorbehoud van stormen en noordenwinden, om de pracht ervan nog beter te kunnen waarderen … Het dorp ligt in een laagte, beschut tegen de wind met dank aan de vele heggen.

Met een beetje geluk kan je er zeezoogdieren spotten. Zeehonden hebben territorium heroverd dat ze verloren waren. Ze worden bejaagd om hun vacht en vlees en zijn te zien vanaf de oevers van Audresselles. In het dorp zetten vissers de traditie van de flobart voort, wat letterlijk ‘drijven’ betekent in het lokale dialect. Deze vissersboot, die aangemeerd ligt naast de kleine vissershuisjes, is gebouwd zoals de vroegere Vikingschepen en kan door zijn bouw drijven in water dat minder dan dertig centimeter diep is.

Verder naar het zuiden, in Boulogne-sur-Mer, waagden de eerste vissers zich niet verder dan het vuur dat het baken van de Tour d’Ordre produceerde. Maar de lokroep van de open zee dreef hen naar IJsland en Newfoundland. Die lange reis van twee tot drie maanden stelde hen in staat te jagen op een vis die onuitputtelijk leek, in scholen leefde en die gedroogd en gerookt goed kon bewaard worden: de kabeljauw.

Vóór de opening van de spoorlijn in 1848 had men na het vissen slechts 24 uur om de vis naar de Parijse markthallen te brengen. Deze race ging van afspanning naar afspanning, waar men de paarden inwisselde. Tijd was essentieel; de op de Parijse kraampjes gepresenteerde vis moest vers en perfect geconserveerd zijn.

Van visserij tot toerisme

Vauban werkte niet alleen in de Alpen, maar ook in de regio Pas-de-Calais. Het fort van Ambleteuse beheerste een kanaal dat eveneens was verzand. Langs het strand was deze plek van plezier en ontspanning ooit een plek om te werken. Het diende als een open scheepswerf voor de vangst van de dag. De boten met vis werden er gelost, waarna de vis ter plaatse werd gesorteerd.

Zwemmen was toen uitgesloten, uit angst voor het water. Pas toen de Engelsen halverwege de 18de eeuw de voordelen van baden in zee begonnen in te zien, in een tijd dat het land verstikt was door de uitlaatgassen van de fabrieken van de Industriële Revolutie, ondergingen de vissersdorpen een radicale transformatie om vakantieoorden te worden. Luxe hotels en prachtige villa’s verrezen, en pipowagens waarin mensen zich konden omkleden, stonden nu verspreid langs de stranden.

De baai van Wissant

Om in Wissant te komen, volgen we een stukje van de Vélomaritime en de EuroVélo 4, die van Kiev in Oekraïne naar Roscoff in Bretagne loopt.

De onherstelbare verzanding maakte de haven van Wissant zo onbruikbaar dat het dorp geleidelijk door het zand werd overspoeld. Aan het einde van de 18de eeuw moest het zich terugtrekken en werd het herbouwd, weg van de vloedlijn. Calais werd de belangrijkste haven voor reizigers naar Engeland. In de 19de eeuw kwamen de landschapsschilders die hun ezels openvouwden en het maritieme leven van Wissant schilderden. De beroemdste was ongetwijfeld Jules Breton, die in 1884 naar dit vissersdorp kwam.

Aan het einde van de dag, terwijl we over de paden naar Audinghen slingeren, snijdt de zon opnieuw een mes in het grijze canvas en schittert en fonkelt de opaalkleur.

Met een vleugje weemoed beëindigen we onze reis door de harmonieuze rondingen van de heuvels van dit betoverende land. De Opaalkust laat niemand onverschillig met haar landschap en haar oprechte gastvrijheid. We komen zeker terug …

Praktisch

Door  Pierre Pauquay