Transalp Challenge 2017: een onvergetelijk verjaardagsfeest
Door Stijn Delagaye -
Twintig, zo jong werd de Transalp Challenge dit jaar. Mijn eerste kennismaking met de Transalp dateert dan ook al van ‘98, toen ik in het vliegtuig ergens hoog boven de Indische Oceaan – terugkerende van de Crocodile Trophy – door een magazine bladerde met het verslag van de eerste editie. Dit jaar wilde ik het feestje dan ook voor geen geld missen, maar daarvoor moest ik wel eerst een teammaat ronselen.
Je kent het verhaal wel: werk, tijd, huis, kindjes, … De plannen om een keertje deel te nemen aan de Transalp Challenge werden dan ook telkens opzij geschoven, maar dit jaar was er geen ontkomen meer aan, ik zou deelnemen aan de moeder van de Europese MTB Stage Races. De laatste hindernis die ik moest nemen was een teammaat vinden en daarvoor had ik al iemand in gedachten. In 2016 had ik zijn hoofd al een keertje kunnen zot maken om samen deel te nemen aan de Grand Raid in Verbier. Als puntje bij paaltje kwam, moest ik toen forfait geven en hij trok dan meer op zijn eentje naar Zwitserland om er zijn eerste echte grote mountainbikewedstrijd te rijden. Ik trek dus een tweede keer mijn stoute schoenen aan en klop nog een keertje aan bij mijn buurman Koen …
“De wat?” antwoordt Koen me op mijn vraag of hij geen goesting heeft om dit jaar ‘den Transalp’ te rijden. Ik leg hem geduldig uit dat het om een zevendaagse MTB-race gaat van 550 kilometer dwars door de Alpen en de Dolomieten en dat deze wedstrijd in duo wordt gereden. “Dat kan ik niet!” antwoordde Koen ferm. Ik weet niet wat hem uiteindelijk over de streep heeft getrokken, misschien de aanlokkelijke gedachte van de finish aan het Gardameer, maar niet veel later was onze inschrijving een feit …
Veel tijd voor training was er weer niet bij en met 2000 kilometer in de benen was ik toch wat bang hoe ik het er vanaf zou brengen, om nog maar te zwijgen over hoe mijn knie dit avontuur zou overleven. Maar goed, voor de start hadden Koen en ik afgesproken dat uitrijden en genieten van de sfeer en omgeving ons doel zou zijn! Met dat in mijn achterhoofd leg ik me dan ook niet te veel druk op mijn schouders.
Maar zoals ik wel verwacht had, mezelf kennende, begon het weer te kriebelen van zodra ik in het Oostenrijkse Mayrhofen dat startnummer in mijn handen kreeg, iets wat Koen nog meermaals zou ondervinden …
Maar daar vertel ik op de volgende pagina meer over
Transalp Challenge 2017: welkom op de Highway to Hell!
Naar wat men me heeft wijsgemaakt galmt bij de start al twintig jaar lang Higway to Hell door de boxen, en ook bij deze twintigste editie is het van dat. Ben ik nu zo overdonderd door het geschreeuw van AC/DC dat ik met een klein hartje aan de eerste etappe begin, of zit de eerste klim daar voor iets tussen. Die Pfitscherjoch is meteen een slordige 30 kilometer lang, al is het eerste deel over asfalt. Koen en ik zoeken ons tempo en samen banen we ons een weg naar boven. We genieten volop van de sfeer, de uitzichten en zelfs van de gedachte aan de uitdagingen die ons nog te wachten staan.
Het valt me dan ook op dat ik helemaal niet bezig ben met de positie waarin we rondrijden en ik laat me gewoon meedrijven in het peloton. Maar het duurt niet lang meer of mijn wedstrijdgenen worden toch al een eerste keer geprikkeld. We staan aan de eerste bevoorrading, nog steeds ergens op de flanken van de Pfitscherjoch, en ik grabbel snel het nodige om onmiddellijk terug te kunnen vertrekken om toch maar niet te veel tijd te verliezen. Koen blijft echter zijn rustige zelve en tempert me meteen. “How, eventjes op adem komen hé en wat energie opdoen!”
We schakelen een tandje bij en snellen naar de Valser Jöchl, de tweede klim van de dag. De supersteile klim voert grotendeels over asfalt en Koen krijgt hier voor het eerst bezoek van een duistere figuur. Jawel, de figuurlijke man met de hamer komt even dag zeggen. Al wordt Koen toch niet echt vrolijk van zijn bezoek … Boven moeten we een stukje ‘schieben’, zoals dat zo mooi klinkt in het Duits. Te voet naar boven klauteren dus!
Deze afdaling is al van een technischer kaliber en Koen en technische afdalingen … er bestaan betere matches dan dat. Lachend hadden we al gezegd dat Koen bergop de kop zou trekken en dat ik de afdalingen wel voor mijn rekening zou nemen en dat Koen in dat geval me enkel maar moest volgen …
Gelukkig bleef Koen ook hier zijn onverstoorbare zelve en heeft hij me niet gevolgd … als ik even later door de lucht vlieg.
Gelukkig bleef Koen ook hier zijn onverstoorbare zelve en heeft hij me niet gevolgd … als ik even later door de lucht vlieg. Het gevaar schuilt dan ook in elk hoekje en mede door een aarzeling van een voorganger lig ik in het decor te spartelen. Er schiet een kramp in mijn kuiten die ontzettend veel pijn doet en het duurt even vooraleer ik terug deftig kan stappen. Nadat ik wat op adem ben gekomen, zoeven we doorheen de wijngaarden naar de finish in het centrum van het gezellige Brixen.
De volgende dag zijn we nog maar goed en wel ingeklikt in onze pedalen of mijn gps drukt ons al met onze neus op de feiten: 18% pinkt er op mijn schermpje. Dit is niet meteen bevorderend voor de moraal en het is voor ons beiden dan ook al doodgaan voor de eerste bevoorrading. Maar er liggen twee mooie momenten op ons te wachten. Ten eerste is er het fenomenale uitzicht dat ons eraan herinnert dat de Dolomieten binnen handbereik liggen. Dat andere moment is het fenomenale uitzicht op de stukken watermeloen, ananas en banaan aan de bevoorrading …
We kunnen weer lachen en genieten van de leuke afdaling die volgt. Op de Würzjoch voel ik het een tweede keer in mijn kuiten kriebelen, want de niet te steile asfaltklim – tot 6% – gaat me al een heel stuk beter af dan de eerste steile puist. Ik probeer Koen zijn hoofd wat zot te maken, maar ik ondervind nog maar eens dat het precies niet zo makkelijk is om hem onder druk te zetten.
Een lange afdaling recht naar de finish vond de organisatie niet uitdagend genoeg, dus kruipen we even later weer een pittige kuitenbijter met stukken tot 14% op. Maar de prachtige omgeving waarin we ‘mogen’ fietsen verzacht toch wat de pijn.
Op de derde dag klinkt het startschot een uur vroeger dan de andere dagen – om 8u in de plaats van 9u – en dat zorgt al meteen voor problemen. Het hotel ligt aan de andere kant van de berg, het ontbijt was onweerstaanbaar en veel te uitgebreid … met als gevolg dat we om 7u57 nog net op tijd met de auto de parking opdraaien. Aan de start besef ik echter plots dat ik mijn gsm op het dak van de wagen heb laten liggen en het startschot is dan ook al lang uitgedoofd als we als laatsten van start gaan en ons een weg banen door de toeschouwers.
Nochtans heb ik naar deze rit het meeste uitgekeken. Ze voert dan ook dwars door het Fanes natuurpark, waar ik zoveel jaar geleden al eens doorfietste tijdens een geïmproviseerde alpencross met vrienden. Bij het weerzien met de immense rotsformaties voel ik me net als toen weer klein en nederig en alle superlatieven zijn hier van toepassing, of het nu over de natuurpracht gaat of over de stevige klim die we onder de wielen krijgen.
Na een aanloop over asfalt draaien we aan de Pederü Hütte de stevige schotterklim naar de Limojoch op. De stijgingspercentages tot maar liefst 24% neem ik er deze keer maar al te graag bij. Ik geniet tenvolle en neem heel de omgeving in mij op. Zelfs de foto’s kunnen amper beschrijven wat ik voel en zie.
Na de klim vervolgen we onze weg over een plateau tot we aan de grens van het park verplicht 400 hoogtemeters te voet moeten afdalen, je kan hier ook bijna niet anders, waardoor er een enorme wachtrij ontstaat. Dit is minder leuk en we beginnen dan maar luidkeels een vrolijke ‘Happy Birthday’ te zingen voor de jarige in de groep.
Het begint een routine te worden, want na de eerste col van de dag volgt er ook vandaag weer een tweede. In het begin gaat het wat moeizaam, maar na de bevoorrading gaat het vervolg me tot mijn verbazing steeds beter af. Ik krijg vleugels en het lijkt of ik de berg opvlieg. Na een korte afdaling gaat het verder bergop naar de Sellajoch. Hier is het gedaan met de pret; een skipiste oprijden met stroken tot 23% is dan ook geen lachertje.
De skipiste afrijden gaat me daarentegen heel wat beter af. Ik ben Koen wel weer kwijtgeraakt, maar traag de berg afrijden is – voor mij althans – vermoeiender dan snel de berg afrijden. Ik besluit verder te rijden en iets voor de finish op hem te wachten (ik was nog niet op de hoogte van het afschaffen van de regel dat de duo’s verplicht bij elkaar moesten blijven). Als hij me daar met bebloede elleboog en een geschaafde rechterheup vervoegt (hij kon het echt niet laten om te vallen) weet ik dat de vermoeidheid de bovenhand aan het nemen is. De technische afdaling na de Steinere Stadt nam hij dan ook met de billen dichtgeknepen. Aan de finish in St Christina is er dan ook wat oplapwerk nodig.
Een nieuwe dag in de Transalp, maar dit keer staan we wel op tijd aan de start. Vandaag verlaten we de Dolomieten en zetten we nog meer koers naar de vallei. Op papier is dit geen al te zware rit, ook al is het de langste, maar dat is maar hoe je het bekijkt, want in werkelijkheid viel het toch wel wat tegen. En naar achteraf zou blijken zit ook hier het venijn in de staart.
Dit is (letterlijk!) de dooddoener van de dag!
Na een eerste klim op – wederom – asfalt vervolgen we onze weg op leuke schotter- en fietspaden. Alles verloopt goed tot aan de tweede bevoorrading. Daar worden we een echte muur opgestuurd. Het is een schotterweg met weer stukken tussen 10 en 20% en dit is (letterlijk!) de dooddoener van de dag! Gelukkig volgt er nog wat klimwerk op asfalt om te recupereren (dit is ironisch bedoeld).
Tijdens de steile, en door de vele stenen soms wat gevaarlijke, afdaling voelen we de temperatuur bij elke meter die we dalen evenredig stijgen. Beneden in de vallei voelt het dan ook aan alsof we in een oven rijden! Gedurende een tiental kilometer zoeven we langs de rivier de Adige. Tussen ons en finishplaats Kaltern ligt echter nog een heuvelrug en we zijn dan ook niet verrast als we wat verderop aan de voet staan van een klein ‘heuveltje’ van ocharme 2 kilometer en 200 hoogtemeters.
We zijn ondertussen al het één en ander gewoon, maar dit is toch weer van een heel andere orde. We ademen hete lucht, de zon brandt op onze rug en we kunnen niet snel genoeg aan de finish zijn. Al is dat snel relatief, want onze benen willen niet meer mee en het voelt aan alsof we een col van 20 kilometer aan het beklimmen zijn. De laatste zeven kilometer rijden we doorheen prachtige wijnvelden, maar we voelen onze energie letterlijk wegvloeien. Aan de finish zoeken we dan ook snel de koelte op.
We mogen vannacht dan wel tussen de wijnvelden slapen, wijselijk hebben we toch maar weerstaan aan de lokroep van de goddelijke drank, bang als we zijn voor wat de tweede helft van de Transalp nog voor ons in petto zal hebben …
Dat vervolg lees je op de volgende pagina:
Transalp Challenge 2017: Riva del Garda lonkt!
Op de vijfde dag mogen we terug een uur later starten, al is dat misschien toch geen echt cadeau. Het weerbericht kondigt namelijk nog steeds hetzelfde warme weer aan. De eerste 15 kilometer, die vooral bergaf gaan, moeten we vandaag in ‘grupetto’ afleggen. Het is een ongelooflijk beeld, zo’n massa mountainbikers die samen over de weg vlammen. Het is ook spek naar mijn bek en ik probeer doorheen de meute helemaal naar voor te rijden. Ik roep nog naar Koen dat hij mij moet volgen en aan de voet van de klim merk ik dat het naar voor rijden goed gelukt is, maar als ik achterom kijk zie ik veel renners, maar geen Koen.
Ik begin aan de beklimming, van weer een twintigtal kilometer, over leuke schotterwegen en paden met pieken tot net geen 20%. Eens boven is er in de verste verte geen spoor van mijn maatje en bevind ik me in een totaal nieuw landschap dat wel iets wegheeft van de Belgische Ardennen. Het gaat glooiend op en neer door velden en bossen en ik ben blij dat mijn knie het goed uithoudt.
Ik moet bekennen dat ik me goed in mijn sas begin te voelen en weer kan ik me niet inhouden. Voor ik het goed en wel besef ben ik al aan kilometer 60, van de 84 die vandaag gepland staan, waar ik Jan tegenkom van Vojomag. Nog steeds ben ik Koen kwijt en ik beslis dan maar om bij Jan te wachten op Koen.
De fysieke uitputting was zo erg dat ik de laatste paar honderd meter moest stappen!
Als hij eindelijk verschijnt, vertelt hij me over zijn lijdensweg. “Het begint een gewoonte te worden. De steile klim heeft al de energie uit mijn lijf gezogen en iets voor de top volgde dan ook de genadeslag. De fysieke uitputting was zo erg dat ik de laatste paar honderd meter moest stappen! Ook de technisch moeilijke afdaling lag me niet, waardoor ik meer stappend dan fietsend naar beneden ben gekomen …”
Nu we eindelijk terug samen zijn, rijden we door naar de laatste bevoorrading van de dag. Daarna staat er ons nog een pittige beklimming naar de Monte Calisio te wachten, gevolgd door een nog pittigere afdaling. De finish ligt vandaag in het hart van het historische centrum van Trento en de schoonheid van wat er allemaal te zien is in deze stad (laat jullie fantasie maar werken) maakt ‘s avonds veel goed!
Beiden tellen we stilaan af naar het einde. En ook al moeten we op de voorlaatste dag amper 50 kilometer afleggen, toch belooft het profiel van de rit niet veel goeds. Het gaat precies enkel omhoog vandaag. Over deze rit kunnen we echter vrij kort zijn, want na een start in de straten van Trento maken toffe schotterwegjes het grootste deel van de dag uit.
Ik keek dan ook vooral uit naar de laatste afdaling in het bikepark van Lavarone, die er één was om duimen en vingers van af te likken. Risico’s nemen we echter niet en wijselijk wagen we ons niet aan de jumps op de houten constructies. Zelfs Koen amuseert zich vandaag, ook al vloekt hij eens stevig wanneer er vlak voor de finish nog een klein klimmetje opduikt.
Wie vloekt moet natuurlijk op bezinning en dat deden we na afloop van de rit dan ook. We trokken ons terug in onze heilige oase van rust, Casa Santa Maria … jawel bij de nonnetjes! Toeval bestaat niet, toch?
Blijkbaar hadden de heiligen nog geen zin om ons al vergeving te schenken voor onze zonden van afgelopen week, want we kunnen niet echt zeggen dat we fris als een hoentje aan de start verschenen van de laatste etappe. Koen voelt zich aan de start wat slapjes en ik vermoed dat de inspanningen van de voorbije week hun tol beginnen eisen. De slotrit wordt dan ook een zeer zware dobber, voor mij, maar vooral voor Koen. Hij haalt alles uit de kan.
Het eerste deel van de rit leggen we voor de verandering eens af in koelere temperaturen, wat zeer geapprecieerd wordt. Het is oppassen geblazen, want regelmatig moet er stevig geremd worden in de massa en dan valt alles stil om te voet een stuk van weer meer dan 20% te overmeesteren. Via restanten van forten uit de Eerste Wereldoorlog zwoegen we ons naar de top van de Dosso del Sommo.
Hierna volgt een lange, bij momenten erg steile, maar toch toffe afdaling tot aan de eerste bevoorrading. De slapte van de ochtend lijkt bij Koen ondertussen verdwenen en we dalen weer af tot de Adige waar het kwik weer tot boven de dertig graden stijgt. Vol goede moed rijden we naar de laatste serieuze beklimming van deze Transalp, een asfaltklim van maar negen kilometer.
De dorpsfontein wordt overspoeld door stervende zwanen
“Peanuts,” zeg ik beneden, maar op de klim is geen hoekje schaduw te bespeuren en Koen krijgt hier zijn genadeslag. Ook ik tel hier elke meter af. Halverwege de klim wordt de dorpsfontein dan ook overspoeld door stervende zwanen. Met z’n allen koelen we onze kokendhete hoofden af in het frisse water. Koen komt enkele tientallen minuten later meer dood dan levend boven. Er kan nog net een flauwe glimlach af, alhoewel ik denk dat het eerder een grimas was.
Ik moedig hem aan dat we boven zijn en dat er nog enkel een afdaling en een stuk fietspad tussen ons en de verlossende finish ligt. Wat zijn we opgelucht als we eindelijk in de verte het Gardameer zien opdoemen.
Aan de finish valt er dan ook een zware last van onze schouders en nemen we met een gelukzalig gevoel onze finisher T-shirt en medaille in ontvangst. Hier aan de oevers van het Gardameer kan het grote verjaardagsfeest pas echt losbarsten!
Op de volgende pagina sluiten we dit bijzondere avontuur af met nog wat feitjes>>>
Transalp Challenge 2017: de epiloog
Zeven dagen mountainbiken door de Alpen levert volgende indrukwekkende cijfers op: net geen 550 kilometer en 18187 hoogtemeters legden we af. De sterkste mannen, de Oostenrijkers Daniel Geismayr en Hermann Pernsteiner, deden daar net geen 23 uur over, terwijl de sterkste vrouwen, Esther Süss en Jennie Stenerhag, iets meer dan 29 uur nodig hadden om de afstand tussen het Oostenrijkse Mayrhofen en het Italiaanse Riva del Garda te overbruggen.
Wij klokten af op stipt 41u00’02” en daarmee eindigden we als 280ste overall (op 360 gefinishte teams). Dat is een heel eind achter de winnaars, maar nog wel ruim voor de rode lantaarns van deze editie: de Nederlandse grandmasters Armand Bloem en Onno Hektor deden er maar liefst 57u43’ over.
De eer van beste Nederlandse en Belgische team ging respectievelijk naar Rob van der Werf en Patrick van Leeuwen (12de) en Nicolas Bruwiere en Jorgen scheerens (22ste overall). De volledige uitslagen vind je hier: bike-transalp.de/en/review/results/
Transalp Challenge 2017: het rittenschema
Rit 1: Mayrhofen – Brixen: 104,79 km – 3119 hm
Rit 2: Brixen – San Vigilio: 62,99 km – 2868 hm
Rit 3: St. Vigil – St. Christina: 65,28 km – 2461 hm
Rit 4: St. Christina – Kaltern am See: 98,44 km – 3001 hm
Rit 5: Kaltern am See – Trento: 84,73 km – 2619 hm
Rit 6: Trento – Lavarone: 49,45 km – 2002 hm
Rit 7: Lavarone – Riva del Garda: 79,12 km – 2117 hm
Zelf zin gekregen om je aan het avontuur te wagen, noteer dan alvast de data van de 21ste editie in je agenda: 15 tot 21 juli 2018!
Meer info vind je op bike-transalp.de
[summary























