Test nieuw | Orbea Occam 2020: schaamteloos veelzijdig!
Door Olivier Béart -
Nadat Orbea eerder de Rallon een update gaf en vorig jaar de Oiz in zowel een XC- als TR-versie met 120 millimeter veerweg presenteerde, was het nu de beurt aan de Occam om onder handen genomen te worden. Voor de jaargang 2020 krijgt de Occam meer veerweg en een nieuwe geometrie. Vojo mocht hem in de Spaanse Pyreneeën in avant-première aan een test onderwerpen.
Twee jaar geleden stelde Orbea de Rallon voor en met die fiets veroverde het Baskische merk opnieuw een plaatsje in de endurowereld. Vorig jaar was het de Oiz die een make-over kreeg en verrassend uit de hoek kwam met zowel een klassieke XC-versie met 100 millimeter veerweg als een veelzijdige TR-versie met 120 millimeter veerweg. Deze laatste zorgde daardoor voor concurrentie in eigen huis, want hij waagde zich op het terrein van de vorige Occam. De veerweg van beide fietsen was identiek, maar de nieuwe Oiz had het voordeel dat hij lichter en reactiever was.
Het was dan ook logisch dat de Occam een update zou krijgen, met als resultaat het model dat je hier ziet.
Design en concept
Orbea vertrok voor de nieuwe Occam niet van een onbeschreven blad papier. Het merk baseerde zich voor de nieuwkomer deels op de Rallon, maar vergat daarbij niet om de Occam een eigen persoonlijkheid te geven. Dat laatste uit zich vooral in de asymmetrische versterking aan de schuine buis.
Een keuze die reeds van bij het eerste prototype gemaakt werd, was dat er voortaan nog maar één wielmaat zou beschikbaar zijn: 29 inch. Idem voor de veerweg. Voortaan is de Occam uitgerust met een veerweg van 140 millimeter. De vorige Occam deed het nog met 120/130 millimeter op het 29″-model en kende ook een 27,5″-uitvoering met 150 millimeter veerweg.
Verder werd het zwaartepunt verlaagd en moest de vering reactiever reageren waarbij vooral de grip en het contact met de ondergrond belangrijk waren en het rendement iets minder.
Op de nieuwe Occam zien we dan ook niet langer een achterbrug uit één stuk, zoals op de vorige versie wel het geval was, maar wel het Concentric Boost-veersysteem met een scharnierpunt ter hoogte van de achteras. Dit systeem vinden we ook terug op de Rallon en werd in het verleden al eens toegepast op de Occam. Dit moet zorgen voor een beter werkende vering doordat men niet langer rekent op de flex van het carbon, maar wel op de lagers. Bijkomend voordeel is dat men de remklauw nu op de staande achtervork kan monteren, waardoor de vering actief blijft tijdens het remmen. Dit heeft wel een invloed op het gewicht, zo weegt het frame nu 2,3 kilogram in plaats van 1,9 kilogram voordien. Echt een probleem is dat niet, want zij die een laag gewicht verkiezen, wenden zich tegenwoordig eerder naar de Oiz (met een frame van 1,7 kilogram) en niet langer naar de Occam.
De link en de yoke, die de achterdriehoek met de demper verbinden, lijken sterk op die van de Rallon. De afmetingen zijn echter anders met kleinere onderdelen op de Occam. Dit zorgt dan ook voor een andere ratio en een ander gedrag van de vering.
Als we de curves bekijken, zien we duidelijk dat het accent werd gelegd op een actieve vering die het wiel op de grond moet doen kleven (ook tijdens het remmen, met dank aan de nieuwe positie van de remklauw zoals hierboven uitgelegd) en de nieuwe Occam de nodige DH-genen moet geven. Toch moest de fiets tijdens het trappen op de pedalen een zekere neutraliteit behouden; de anti-squat waarde ligt dan ook hoger dan op de vorige versie. De vering van de Occam 2020 is ook veel progressiever dan op het oude model, en zelfs dan die van de Rallon, wiens te lineaire werking we soms kwalijk namen.
De keuze voor een Fox DPX2-achterdemper met een extern reservoir (210 millimeter lang en een slag van 50 millimeter) illustreert goed hoe ver men de cursor verplaatst heeft voor de nieuwe Occam. De oude Occam was nog uitgerust met een klassieke Fox Float die meer bedoeld was voor crosscountry. Aan de DPX2 kan je zeer gemakkelijk volume spacers toevoegen om de vering nog progressiever te maken. Orbea monteert van origine een spacer van 0,2ci (cubic inches) en beveelt aan om niet hoger te gaan dan 0,4ci (wat we al snel hebben gedaan om de luchtdruk te kunnen verlagen en om de veerweg in het begin wat gevoeliger te maken, zonder dat we nadien te snel de veerweg zouden opgebruiken).
Geometrie
In vergelijking met de vorige Occam, wiens geometrie vandaag te sterk aanleunt bij die van de Oiz TR, krijgt de nieuwe Orbea Occam 2020 een radicalere geometrie voor dit segment. Longer, slacker en lower geldt ook voor de nieuwe Occam. Dat zien we aan de lange reach van 450 millimeter op de Medium, de balhoofdhoek die anderhalve graad vlakker wordt en het lagere frame.
Daarnaast merken we dat de liggende achtervork langer wordt, wat een teken kan zijn dat we opnieuw wat afstand nemen van de trend van alsmaar kortere liggende achtervorken. Een korte liggende achtervork mag de levendigheid wel ten goede komen, maar bergop en in het licht van een veelzijdige fiets is dit niet altijd optimaal gebleken. De zithoek is met 77 graden zeer steil. Een keuze die het trappen op de pedalen bergop nog moet bevorderen. De nieuwe Occam is verkrijgbaar in 4 maten terwijl de Rallon slechts beschikbaar is in drie maten.
Optioneel is de Occam ook te verkrijgen met een vork van 150 millimeter in plaats van het exemplaar van 140 millimeter dat van origine weerhouden wordt. Daardoor wordt de balhoofdhoek een halve graad vlakker (65,5 graden) om op een waarde te komen die gelijk is aan die van de Rallon wanneer diens demper in de hoogste stand wordt gezet (middels een flip-chip die je kan switchen tussen low en lower). Onze testfiets was uitgerust met de vork van 150 millimeter.
Maar ook …
Behalve de mooie afwerking heeft Orbea ook nog aan heel wat kleine details gedacht op de nieuwe Occam. Zo werd de derailleurpat voorzien van een kliksysteem waardoor je de pat kunt vervangen zonder dat er gereedschap aan te pas komt.
De pat heeft kleine nokken en een plastic borgmoer die je, terwijl je er aan trekt, een kwartslag moet draaien om ze los of vast te schroeven. Een werkje van hooguit 15 seconden! We hebben het trouwens zelf uitgetest op het terrein …
Orbea maakte de keuze om in geval van nood de pat als kreukelzone te gebruiken om zo de derailleur te sparen. Zijdelings is de pat voldoende stijf om de krachten van de 12-speed derailleur te ondergaan, maar hij kreeg een zone die makkelijk breekt in geval van een impact. Probleem is echter dat de pat op het terrein waar wij de testfiets hebben ingezet, te kwetsbaar bleek. Deze eerste test op grote schaal van Orbea (met meer dan tien fietsen) gaf het merk de kans om lessen te trekken en het probleem op te lossen door een andere en stevigere pat (rechterfoto, de pat die wij getest hebben zie je links) te ontwikkelen. Ook deze laatste zal echter dienstdoen als kreukelzone.
We kunnen er niet omheen: de versteviging tussen de schuine buis en de zitbuis en vooral dan zijn asymmetrische ligging aan de rechterkant van het frame.
Net zoals op de Rallon heeft deze versteviging de bedoeling om de krachten te neutraliseren die van de vering komen en het frame op deze kritische plaats aan het bovenste scharnierpunt en de link te verstevigen. Aangezien de aandrijving aan de rechterkant van de fiets zit, hadden we kunnen verwachten dat deze versteviging aan de linkerkant zou zitten om de fiets in balans te brengen. Door zijn geringe gewicht verkoos Orbea om de bidonhouder (gevuld betekent dit al snel 600 gram gewicht) wat naar links te verplaatsen.
We moeten echter toegeven dat we nog nooit hinder hebben ondervonden van de klassieke plaats van een bidon, noch van de onevenwichtige verdeling van de massa op andere fietsen. We stellen vooral vast dat men door deze oplossing de bidon zeer laag kon plaatsen, wat het zwaartepunt dan weer ten goede komt. Zij die gewoon zijn om de bidon met de rechterhand uit de bidonhouder te nemen, moeten nu wel even wennen dat dit voortaan met de linkerhand gebeurt.
Nog meer details. De pat van de achterste remschijf is voorzien voor remschijven van 180 millimeter en op de fiets zien we een kleine geïntegreerde chain guard. Het bottom bracket heeft een schroefdraad en op de liggende achtervork zien we een beschermstrip. De interne doorvoer van de kabels en remleidingen kreeg een versterking tussen de voor- en achterdriehoek, er worden Enduro Bearing Max-lagers gebruikt (met kogels gevuld, zonder kooi, beter bestand tegen het vele scharnieren) en het frame heeft nog steeds een levenslange garantie.
Een zeer ruim gamma
Het gamma van de Orbea Occam 2020 telt maar liefst 8 modellen (vier aluminium en vier carbon). Prijzen gaan van 2299 tot 7599 euro, wat nauw aanleunt bij de prijzen van de vorige versie. Moest de prijs toch wat hoger liggen, dan komt dit veelal door het gebruik van duurdere onderdelen. Het model dat je op de meeste van onze foto’s ziet in dit artikel is de Occam M10 die we getest hebben. Deze heeft een adviesprijs van 4999 euro inclusief de upgrade naar de vork van 150 millimeter en XTR-remmen (de XT-remmen met 4 zuigers waren nog niet beschikbaar op het moment van deze presentatie).
De aluminium versie doet een beroep op een nieuw constructieprocedé waarbij de lasnaden amper zichtbaar zijn. Je zou bijna denken dat het om een carbon versie gaat, maar bovenstaande foto toont wel degelijk het aluminium model! Het verschil in gewicht bedraagt om en bij de 300 gram.
Ook nu kun je de fiets via Orbea MyO personaliseren, waarbij je de keuze hebt uit nog meer kleuren. MyO is echter meer dan enkel de kleuren aanpassen. Je kan er ook zelf de onderdelen mee kiezen, denk maar aan de remmen, wielen, vork, …
OC: Orbea lanceert zijn eigen lijn van onderdelen
De Orbea Occam is uitgerust met een 1×12 en het valt op dat het merk sterk inzet op Shimano. De nieuwe SLX- en XT-groepen (waarvan je hier al onze eerste test kunt vinden) en de XTR zijn te vinden op maar liefst 6 van de 8 modellen uit het gamma. Slechts twee modellen zijn uitgerust met een Sram Eagle (GX op de carbon Occam en NX op de aluminium).
Orbea werkt voor de wielen vaak samen met DT Swiss en ons testmodel, de Occam M10, was uitgerust met custom exemplaren die niet te vinden zijn in de aftermarket: de XM1650. De aluminium velgen van 30 millimeter zijn identiek aan die van het 1501-gamma, maar zijn in dit geval gemonteerd met iets minder duurdere spaken en naven. De Maxxis Wide Trail-banden (2.50″) maken het geheel compleet.
Voor de veringen vertrouwt Orbea dan weer volledig op Fox, behalve op het aluminium instapmodel dat het doet met een Marzocchi Z2 (maar dat merk maakt deel uit van de Fox-groep). Op de topmodellen komen het stuur en de stuurpen van Race Face en we zien de komst van onderdelen van het merk OC, wat staat voor Orbea Components!
Ons testmodel was enkel uitgerust met een dropper post van dit nieuwe merk, maar dit toont wel de ambitie van Orbea om dezelfde weg op te gaan als grote merken als Specialized, Trek (met Bontrager) of Scott (met Syncros) die een compleet gamma accessoires aanbieden. De dropper post is gebaseerd op een Aziatisch model maar werd grondig aangepakt om een soepele werking en de nodige betrouwbaarheid te garanderen.
Orbea Occam OMR 2020: de terreintest
Orbea nodigde ons uit in Nocito, een klein dorpje aan de Spaanse kant van de Pyreneeën, om er kennis te maken met de nieuwe Occam. Nocito lijkt wel aan het einde van de wereld te liggen. GSM-netwerken hebben het hier moeilijk en elektriciteit kennen ze hier pas sinds … 1998! Om maar te zeggen waar we ons bevinden. De paden zijn echter andere koek en dankzij Basque MTB ontdekken we de mooiste singletracks van de streek. Gedurende twee dagen nemen ze ons mee voor een trip van 100 kilometer en meer dan 3000 hoogtemeters met als grote finale de trails van Ainsa/Zona Zero, een zeer gekende spot sinds de Enduro World Series hier halt hield. Jammie!
Welke maat?
Het eerste dilemma aan het begin van onze test is de maat die we zullen kiezen. Bij Orbea herinnerde men zich nog dat ik de Rallon en de Oiz heb getest op een large en dus stond er een mooie roze (nochtans werd Vojo niet overgekocht door Pinkbike) Occam 2020 voor me klaar in deze maat. Maar voor mijn 1m78 bleek dit een tikkeltje too much. Zelfs met een stuurpen van 32 millimeter (de minimum) blijft de reach van 474 millimeter een hinderpaal. Ik heb dan ook moeite om de fiets vlotjes door de eerste singletracks van de dag te manoeuvreren.
Maar de medium blijkt ook heel wat levendiger en directer te reageren wanneer je de limieten van de fiets opzoekt. Ik eindig mijn dag aan zijn stuur, maar maak toch nog een laatste run met de large om helemaal zeker te zijn …
Nu ik gewoon ben aan de fiets en de veringen op punt staan, zal het toch de large zijn die mijn gezel wordt voor de trip naar Ainsa.
De moraal van dit eerste deel van de test: voor zij die een beetje tussen twee maten dreigen te vallen, kan het beter zijn om de fiets eerst eens te testen. De kleinere fiets mag dan wel makkelijker in de hand liggen, maar wanneer het de bedoeling is om echt technisch terrein op te zoeken en wanneer je over de kunde beschikt om met een langere fiets te rijden, twijfel dan niet en kies voor de grootste maat. Je zal het jezelf minder beklagen wanneer je kiest voor een langer frame en een kortere stuurpen dan omgekeerd …
Je zou het kunnen vergelijken met skiën waar kortere ski’s al sneller hun limieten tonen aan de voeten van een skiër van goed niveau.
… en de veringen!
Niet enkel de juiste maat hield me bezig, ook het instellen van de veringen kostte me tijd. In het begin leek de Occam te vermoeiend en te hard voor me. Voor de voorvork vond ik al snel de juiste settings, maar voor de achterdemper bleek dit heel wat minder eenvoudig. Ondanks de progressievere vering vond ik ze in het begin te hard en voelde ik alle kleine schokken, wat me op de vele stenen al snel vermoeide.
Na enkele pogingen vond ik dan het goede compromis door de luchtdruk te verlagen, een sag van 30% en een grotere volume spacer (van 0,4ci). Dan pas kwam de fiets voor mij tot leven. Onthoud vooral dat de nieuwe Occam meer tot in de puntjes moet ingesteld worden dan zijn voorganger, maar dat hij daardoor ook meer aanpasbaar is aan de persoonlijke smaak van verschillende bikers.
Een gespierdere Occam of een mini-Rallon?
De Occam is in zijn levensloop altijd een veelzijdige fiets geweest en dat is ook nu nog steeds het geval. Het blijft een ‘kleine’ fiets, maar wel één met enorme mogelijkheden. Het oude model stond duidelijk in de schaduw van de nieuwe Oiz TR, maar nu is er geen vergissing meer mogelijk en leunt hij nauwer aan bij de Rallon.
Oké, op de trails waar we met de Occam 2020 hebben gereden zou ook de Rallon zich heel goed thuisvoelen. Maar de Occam kwam er nooit in de problemen. Na verloop van tijd tekenen de verschillen tussen de Rallon en Occam zich steeds duidelijker af, ook al vermoeden we dat Orbea de Rallon in de toekomst nog subtiel zal wijzigen om de verschillen nog duidelijker te maken.
Het eerste verschil tussen de Occam en de Rallon is de zitpositie. De rechte zitbuis en de kinematica die ermee rekening houdt dat er zo weinig mogelijk energie verloren gaat bij het trappen op de pedalen, maken van de Occam een betere klimmer. Zeker op technisch terrein. Zodanig zelfs dat we opmerken dat deze fiets een goede basis zou kunnen betekenen voor een e-mtb. En dat laatste zou in de nabije toekomst weleens waarheid kunnen worden, maar dat heb je nog niet van ons …
De nieuwe Orbea Occam 2020 nodigt minder uit om er 20 km/u mee te rijden over brede gravelwegen. Ook paden waar een gevoel van comfort de keuze voor 120 millimeter in plaats van een pure xc-fiets zou kunnen verantwoorden, zijn minder zijn ding. Dit is een echte trail-fiets, gemaakt voor zeer technische singletracks. Liefst de hele dag!
De kinematica zorgt voor een fenomenale grip waardoor de fiets zeer stabiel is. De plaats van het bekken boven het bottom bracket is formidabel wanneer het (steil) bergop gaat.
De kinematica zorgt voor een fenomenale grip waardoor de fiets zeer stabiel is. De plaats van het bekken boven het bottom bracket is formidabel wanneer het (steil) bergop gaat en doordat de vering niet pompt heb je de indruk dat de fiets dynamisch is en een hoog rendement heeft. Dat ondanks het feit dat de nieuwe Occam steviger uit de kluiten gewassen is en zwaarder is dan zijn voorganger.
We legden tijdens de twee testdagen de nodige kilometers af, maar dat was vooral om ons van de ene naar de andere prachtige afdaling in dit onbekende paradijs te begeven, eerst rond Nocito en vervolgens op de endurotrails van Zona Zero. En daar gedroeg de Occam 2020 zich verbluffend goed. De Rallon is nog een tikkeltje stabieler omdat diens vering de obstakels nog wat meer afvlakt, maar het levendige en reactieve karakter van de Occam jaagt het stuurplezier de hoogte in!
Net zoals bergop, verbaast de Occam ook bergaf met zijn stabiliteit. Hij schenkt vertrouwen op afdalingen vol stenen waar een fiets van 20 jaar geleden in duizend stukken uit elkaar zou vallen (net zoals de bestuurder trouwens) of op een drop. Hier voel je de mix van veiligheid en reactiviteit/levendigheid en beschik je over alles wat nodig is om je te laten gaan.
Zelfs op de vrij grote large kan ik de Occam verbazend goed van de ene bocht in de andere gooien. Dit gebeurt vloeiend en steeds met de nodige dosis grip.
Een stevige concurrent voor de referenties van de markt!
In vergelijking met de concurrentie doet hij denken aan de Specialized Stumpjumper LT. Beiden presteren uitstekend en zijn in staat om bepaalde enduropaden te verslinden. De Orbea Occam 2020 is misschien iets eigenzinniger dan de Stumpjumper die we dan weer te perfect vonden!
In vergelijking met de Lapierre Zesty is hij heel wat gespierder (vooral met de Fox 36 die we getest hebben), ook al delen ze enkele karaktertrekken. Maar we zouden de Occam wat meer tussen de Zesty en de Spicy situeren, of omgekeerd, de Zesty tussen de oude en nieuwe Occam. Ook de Mondraker Foxy RR is vergelijkbaar, al profiteert deze andere Spanjaard van zijn grotere veerweg om er een echte enduromachine van te maken.
Verdict
De nieuwe Orbea Occam 2020 is nog meer dan zijn voorganger bedoeld voor zij die de kunde hebben om de fiets te temmen, maar hij kan ook ruwer terrein aan dan zijn voorganger. Het oude model was toegankelijk en veelzijdig, het nieuwe gespierder en niet bang om te klimmen en te dalen. De Orbea Occam 2020 vroeg wat tijd om de veringen correct in te stellen en bij de keuze van de juiste maat, maar eens dat gevonden, bleef hij ons verrassen met zijn enorme talent en zijn pittige karaktereigenschappen. We zouden in de toekomst graag een aluminium versie testen en/of een model dat is uitgerust met de voorvork van 140 millimeter, enkel en alleen al om te zien of de fiets dan net als zijn voorganger toegankelijker wordt. Op die manier zouden we ook een klare blik krijgen op de vraag of de Occam een fiets geworden is die bedoeld is voor het hooggebergte en het aan de Oiz TR overlaat om diegenen te overtuigen die in vlakkere regionen wonen. Of op de vraag of mits enkele kleine aanpassingen de fiets ook op iets minder ruw en technisch terrein weet te charmeren.
Meer info op www.orbea.com
Actiefoto’s: Jérémie Reuiller-ILL Prod voor Orbea
[summary












