Test | Yeti SB100: op onbekend terrein

Door Olivier Béart -

  • Techniek

Test | Yeti SB100: op onbekend terrein

Een fiets in een hokje plaatsen enkel en alleen door zijn veerweg? Of door de cijfertjes in de geometrietabel? Dat wordt alsmaar moeilijker omdat fietsen als de Yeti SB100 de kaarten serieus door elkaar schudden. De SB100 combineert namelijk 29″-wielen met een extreme geometrie en een kleine veerweg van 100 millimeter achteraan en 120 millimeter vooraan. Met deze cocktail verbreekt hij de ongeschreven codes van het xc-universum dat zichzelf aan het heruitvinden is. Sommigen omschrijven deze fietsen dan ook als “downcountry”.

Yeti maakte in de beginperiode van het mountainbiken zowel crosscountry- als downhillfietsen. Enkele jaren geleden besloot het merk om een bocht te maken naar de gravity- en enduroscene, maar het crosscountrysegment helemaal vergeten deed het merk ook niet. Al geeft het er wel zijn eigen interpretatie aan.

Met de nieuwe Yeti SB100 maakt het merk zijn comeback bij de full suspensions met een kleine veerweg nadat het eerder de productie van de ASR stopzette. Er was nog wel de SB4.5, maar die doet het met een veerweg van 115 millimeter achteraan en een vork van 130/140 millimeter vooraan.

De SB100 behoort samen met de SB130 en SB150 tot een nieuwe generatie frames. De cijfers refereren naar de respectievelijke veerweg. De Yeti SB100 is vooral bedoeld voor XC/Trail, de SB130 voor Trail/Enduro light en de laatste wordt dan weer door het team ingezet in endurowedstrijden. Maar we haalden het al aan in de intro, de grenzen tussen deze verschillende categorieën worden alsmaar waziger, in die mate zelfs dat we ons afvragen of deze categorieën nog bestaansrecht hebben.

Frame

De nieuwkomer kreeg een iets hoekigere voordriehoek; enkele mooi geplaatste rondingen geven hem een unieke look. Onze testfiets werd in het turqoois gelakt, de kenmerkende kleur van het merk, maar hij is ook verkrijgbaar in het zwart.

De grootste nieuwigheid op deze Yeti SB100 is de nieuwste generatie van de Switch Infinity-ophanging. De link van die ophanging, in de vorm van een H, staat loodrecht ten opzichte van het crankstel.

Hierdoor verkrijgt Yeti een stijvere verbinding met de achterdriehoek. De zitbuis hoeft ook niet onderbroken te worden, wat handig is voor een dropper post. Nu de achterdemper aan de onderkant van de bovenbuis bevestigd wordt, en niet aan de onderbuis zoals op de SB4.5, wordt er ruimte gecreëerd voor een drinkbushouder die ontbrak op dit laatste model.

Van het frame van de SB100 zijn twee versies verkrijgbaar: C/Series staat voor het ‘instapmodel’ en Turq voor het topmodel. Het verschil tussen beiden zit hem in het gebruik van andere carbonvezels, het aantal gebruikte lagen en het gewicht (min 250 gram voor de Turq), wat wel geen invloed mag hebben op het rijgedrag. Beiden hebben een interne kabeldoorvoer die over de hele afstand geleid wordt.

Geometrie

Wanneer we de geometrie van de nieuwe Yeti SB100 bekijken, moeten we toegeven dat deze geometrie nieuwe perspectieven opent.

De balhoofdhoek van 67,8 graden is quasi identiek als die van de SB4.5, maar deze laatste is wel uitgerust met een voorvork met een veerweg van 140 millimeter tegenover 120 millimeter op de SB100. Voeg daar de korte liggende achtervork (437 millimeter), het lage frame, de heel rechte zithoek van 74,2 graden en een langere reach dan wat we gewoon zijn bij Yeti (432 millimeter in medium) aan toe en je begrijpt dat het de bedoeling was om een speelse fiets te ontwerpen die bergaf en op technische stroken sterk voor de dag zou komen.

Met deze cijfers verschuift hij op papier de cursor nog een tikkeltje verder dan de new school xc-fietsen als de Specialized Epic Evo (eveneens met 100/120 millimeter veerweg) of de Orbea Oiz TR (120/120) en de Santa Cruz Tallboy (110/120).

Ophanging

Op deze versie van 100 millimeter moet de Switch Infinity-ophanging het beste van zichzelf geven om het hoofdscharnierpunt lineair te verplaatsen. Het systeem daarachter werd in samenwerking met Fox ontworpen en geproduceerd.

Dankzij de Switch Infinity kan Yeti de ratio-curve en het pompende effect van de vering nog preciezer aanpassen in functie van de fiets. Wanneer we concreet onze SB100 analyseren en vergelijken met de SB4.5, stellen we vast dat de veringscurves zeer gelijkaardig zijn ondanks dat de Switch Infinity een andere plaats kreeg.

De SB100 is in het begin van de veerweg iets progressiever en zachter dan op zijn grote broer met meer veerweg. De anti-squat waarde ligt vrij hoog waardoor de vering de neiging heeft om lichtjes te blokkeren eens je tijdens het trappen op de pedalen de sag nadert (met een kettingblad van 32 tanden). Vervolgens daalt de anti-squat waarde, zoals op alle Yeti’s, waardoor de vering op het eind los kan werken van de spanning op de ketting.

Onderdelen

Ons testmodel is opgebouwd rond het duurdere Turq-frame.

Op de veringen werd niet bezuinigd. Yeti koos voor een Fox Factory Kashima voor zowel de achterdemper (Float) en voorvork (F34 StepCast). Onze test van die vork vind je hier terug: www.vojomag.nl/test-fox-f34-step-cast-factory-120-de-vork-voor-hardcore-xc.

Voor de aandrijving klopte Yeti bij Sram aan. Voor achterderailleur en crankstel (uit carbon) viel de keuze op een Sram X01 Eagle, voor de cassette op de zwaardere maar ook goedkopere GX Eagle. Ook voor de shifter opteerde Yeti voor een GX, wat geen groot verschil uitmaakt. Op de Yeti SB100 is geen plaats voor een voorderailleur; de ophanging laat dit trouwens ook niet toe.

Voor de wielen doet Yeti een beroep op DT Swiss en de uitstekende en zeer betrouwbare X-1700-exemplaren met velgen met een breedte van 25 millimeter. Deze aluminium wielen uit het middensegment zijn niet al te licht, maar ze doen hun werk goed. Ze zijn stevig en sturen nauwkeurig. Op een fiets van bijna 7000 euro maakt de concurrentie echter vaak een betere keuze.

Yeti maakte een opmerkelijke keuze door de fiets uit te rusten met Maxxis Agressor en Minion DHF-banden van 2.3″. Deze zijn stevig en bieden veel grip, maar ze zijn ook zwaar en hun rolweerstand rijmt niet echt met rendement en lange tochten. Lichtere wielen en andere banden zouden de fiets dan ook al heel wat dynamischer maken.

Remmen doe je met Shimano XT-remmen. Het stuur van 760 millimeter en de stuurpen van 50 millimeter passen bij de ambities van de fiets. De stuurpost voelt niet te stijf aan, wat met een diameter van 35 millimeter op het punt waar stuur en stuurpen bijeenkomen soms wel het geval is. Het WTB-zadel zit comfortabel en de Fox Transfer Performance-dropper met een drop van 150 millimeter is perfect op zijn plaats op deze fiets.

Gewicht, prijzen en versies

Toen we hogerop ‘instapmodel’ tussen haakjes plaatsten wanneer we het hadden over de C/Series-versie, dan is dat omdat de prijs van die instapper maar liefst 5299 euro bedraagt (Sram GX). Het topmodel met een XX1 Eagle en carbon wielen kost 8999 euro. Van de Turq-versie is ook een los frame verkrijgbaar, deze kost 3999 euro. Ons testmodel met een Sram X01 heeft een prijskaartje van 6899 euro. Zeer exclusief dus. Op de weegschaal klokte ons testmodel af op 12,23 kilogram. Verre van een record en de voornaamste boosdoeners zijn de wielen.

Yeti SB100: de terreintest

Wanneer we voor het eerst met de fiets geconfronteerd worden, begint ons hart spontaan sneller te slaan nog voor we er een meter mee gereden hebben. De SB100 houdt de eer van Yeti dan ook hoog en hij is prachtig afgewerkt. Probleemloos regelen we de veringen met 70psi en 2 tokens in de voorvork (voor een gewicht van 80 kilogram, kledij incluis) en een sag van iets minder dan 30% achteraan.

Ondanks de hoge sag voelen we meteen dat het pompende effect van de fiets goed onder controle wordt gehouden. We verharden de compressie nog een beetje, maar we missen nooit een remote lockout op het stuur. Onophoudelijk openen en blokkeren van de vering past niet bij de filosofie van deze fiets. Liever trekt Yeti de kaart van een actieve maar efficiënte ophanging die op natuurlijke wijze het pompende effect beperkt zonder de vering compleet te blokkeren. En wie toch liever de vering blokkeert, kan dat nog via de hendel op de achterdemper.

We stellen al snel vast dat de Yeti SB100 helemaal niet zo explosief is als een pure xc-fiets of bommen als de Oiz TR of Epic Evo. Hij pompt niet buitensporig, dat vertelden we al, en het frame is stijf zoals het hoort wanneer je op de pedalen trapt. Accelereren doet hij echter niet indrukwekkend. Ook nu mogen we met een beschuldigende vinger naar de wielen wijzen.

De DT X-1700-wielen zijn uitstekende wielen uit het middensegment. Ze zijn stevig, stijf en niet te zwaar, maar uiteraard kunnen ze niet op tegen de topmodellen. Maar het zijn vooral de banden die het rendement naar beneden trekken. De Maxxis Aggressor en Minion DHF (beiden in 2.3″) zien we dan ook eerder terug op fietsen met meer veerweg. Hun gewicht en rolweerstand doen de inertie van de wielen geen goed. Wanneer je niet al te veel grip wilt verliezen, zouden we eerder opteren voor een combinatie Ardent/Forekaster, om bij Maxxis te blijven.

We waren benieuwd hoe de Yeti zich zou gedragen met een lichtere set wielen en banden (meer dan 1,3 kilogram winst op de hele set). Accelereren ging al vlotter, maar toch was hij ook in dat geval niet even vinnig als de nerveuste fietsen van het segment. Een bewijs dat deze karaktertrek niet in de genen van het frame zit. Moest je er toch nog aan twijfelen: nee, dit is niet de beste fiets om naar een xc-wedstrijd te trekken. Ook niet voor een marathon over vlot rollend terrein.

De achtervering slorpt in de eerste helft van de veerweg alle kleine schokken probleemloos op

Daar waar de Yeti SB100 wel uitblinkt, is in bochtige singletracks. Hoe meer obstakels op de ondergrond, hoe liever. De Fox F34 SC werkt voortreffelijk en de achtervering slorpt in de eerste helft van de veerweg alle kleine schokken probleemloos op.

Hoe meer tochten we maken, hoe meer een bepaalde karaktereigenschap van het frame ons opvalt. Het frame is achteraan zeer zacht. Van in het begin hoorden we de fiets lichtjes kraken en we dachten dat dat te maken had met een losgekomen achteras. Dat bleek niet het geval te zijn. We demonteerden en monteerden de onderdelen van de ophanging en stelden terloops vast dat dit allemaal zeer vlot verliep. Bij de invoerder kregen we te horen dat het probleem voortkwam van een aluminium onderdeel aan de scharnierpunten dat een defect vertoont. Voor de eerste modellen en onze testfiets kwam de oplossing te laat, maar op de nieuwste modellen is het euvel ondertussen opgelost. De Switch Infinity, die vlak voor het achterwiel zit, zit daar wel goed beschermd voor modder en rondvliegende projectielen … maar niet voor stof. Een regelmatige onderhoudsbeurt is dan ook de boodschap.

Nadat we ons verzekerd hadden dat geen enkel onderdeel losstond en doorhadden dat de zachte achterkant karakteristiek was voor de fiets, vonden we dit soms aangenaam en soms storend. Op een ondergrond vol obstakels of op schuine flanken hielp het om onze lijn te houden, maar Yeti heeft volgens ons toch een tikkeltje overdreven. De meest ervaren renners zullen de achterkant immers te zacht vinden wanneer ze de fiets door de bochten moeten gooien.

Toen we de capaciteiten van de fiets zagen op de technische stroken van ons testparkoers, besloten we om hem mee te nemen naar nog technischer terrein. En het verraste ons niet dat hij zich ook daar in zijn element voelde. Eindelijk bewijzen de brede banden hun nut, daar waar ze ons in andere omstandigheden steeds afremden. De vering blijft ondertussen verbluffend werk leveren … tot op een zeker punt.

Met de Yeti SB100 kun je afdalen tegen snelheden die die van de beste endurofietsen benaderen, maar …

Door de geometrie, de dropper post en de grote wielen kun je met de Yeti SB100 afdalen tegen snelheden die die van de beste endurofietsen benaderen. Toch wanneer de afdalingen niet te vergelijken zijn met die van grote marathondownhills als de Megavalanche. In de Belgische Ardennen of in het middengebergte gaat deze fiets echter als een speer. En het is in die omstandigheden dat je het risico loopt om de limieten van de fiets als een boemerang in je gezicht te krijgen. Want met slechts 100 millimeter veerweg beschik je niet over de reserve om te corrigeren en de foutenmarge is dan ook zeer klein.

Ook het gewicht van de Yeti SB100, niet echt licht voor een crosscountryfiets maar wel voor een endurofiets, speelt niet echt in zijn voordeel. Wanneer je je met hem aan een te ruig pad waagt, zou de afrekening wel eens hard kunnen aankomen. Simpelweg omdat hij minder stabiel is dan fietsen met 130 of 150 millimeter veerweg die de klap beter zullen opvangen.

Verdict

Perfect is de Yeti SB100 niet. Samen met enkele andere fietsen opent hij echter de deuren voor een nieuwe categorie fietsen met een kleine veerweg die we niet echt kunnen kwalificeren als xc-fietsen. Zijn geometrie, zeer efficiënte veringen en onderdelen openen nieuwe horizonten. Hij is niet echt nerveus, maar toch voel je af en toe dat ook hij xc-genen in zich heeft. Het meest in zijn sas voelt hij zich in de pittigste afdalingen van de streek, ook al is het frame soms iets te tolerant en zacht. Het grootste gevaar is echter dat de SB100 zo snel en efficiënt is dat je niet meteen voelt dat je met vuur speelt en het risico loopt om je vingers te verbranden. Die extra marge biedt de SB130 misschien wel en omdat de SB100 ook geen toonbeeld is qua rendement stellen we ons de vraag of die eerste geen betere keuze zou zijn. Iets om in de toekomst eens te onderzoeken middels een test van de grote broer.

Meer info op www.yeticycles.com/bikes/sb100

DoorOlivier Béart