Test gamma | Specialized Stumpjumper ST, LT en EVO: een familie met drie karakters
Door Olivier Béart -
Het viel misschien niet altijd op, maar een van de markantste ontwikkelingen van de afgelopen jaren op onze mountainbikes is de toenemende veelzijdigheid van de modellen en de vele variaties die mogelijk zijn. Een van de beste voorbeelden is de Specialized Stumpjumper. Deze stond altijd al geboekstaafd als een model voor vele doeleinden, maar de laatste jaargang verfijnt dit gegeven nog meer met drie verschillende versies: de ST of Short Travel (120/130 millimeter), de LT (140/150 millimeter) en de Evo. De keuze hebben is goed, maar dan moet je wel weten waar ze voor staan. Om je te helpen, heeft Vojo ze alle drie getest!
Op technisch vlak werd de nieuwste generatie van de Specialized Stumpjumper weer wat gefinetuned, maar wat ons voor deze test vooral bezighield, is het feit dat er drie verschillende types van de Stumpjumper werden ontwikkeld met telkens andere karaktereigenschappen.
Ergens kan je zeggen dat dit logisch is, omdat Specialized daardoor hetzelfde frame op meerdere modellen kan gebruiken, zoals dat in de automobielwereld wel vaker voorkomt. Maar wat in het ene domein werkt, werkt niet altijd in het andere. Dus onderzochten we of het gebruik van hetzelfde platform op meerdere modellen zinvol is of niet, maar ook of elk model wel effectief geschikt is voor datgene waar hij voor gemaakt is.
Indien je graag meer wil weten over het frame van de Stumpjumper en wat er zoal veranderde in vergelijking met het oude model, nodigen we je uit om hier de presentatie na te lezen: www.vojomag.nl/presentatie-eerste-test-specialized-stumpjumper-2019-de-keuze-is-aan-jou.
Alvorens over te gaan naar de actie op het terrein, geven we op de volgende pagina nog snel een overzicht van de drie modellen. Of je kan in het menu hieronder ook meteen naar de conclusies van onze terreintest gaan >>>
De drie broers
Vervolgens is er de Specialized Stumpjumper ST (Short Travel) met 120 millimeter veerweg achteraan en 130 millimeter vooraan. Op hem rust de taak om de Camber te vervangen en de Epic Evo (100/120 millimeter, meer info hier) aan te vullen. In vergelijking met de Epic (die ondanks de vork van 120 millimeter nog steeds een competitiebeest is) is de Stumpjumper ST meer gericht op fun en comfort. Op papier is de ST een goede keuze voor zij die in een vlakkere regio wonen of wiens tochten wat minder technisch zijn en dus niet de veerweg van het klassieke model vereisen.
Tot slot is er nog de Specialized Stumpjumper Evo. Men stelde vast dat heel wat endurorenners eerder opteerden om hun Stumpjumper wat steviger uit te rusten (inclusief een team uit de EWS) dan een echte endurofiets uit de garage te halen. En ook bij Specialized zag men wel wat in die oplossing, dus besliste het merk om de Evo uit te brengen. De veerweg blijft hetzelfde als op de LT, maar voor de onderdelen werd naar steviger materiaal gegrepen en de geometrie werd wat radicaler (langere reach, een balhoofdhoek die drie graden vlakker wordt, enz). Dit model is enkel verkrijgbaar met een aluminium frame (althans bij ons toch) en wordt uitgebracht in slechts twee maten.
Ons testmodel
Voor deze test kregen we de beschikking over het Comp-model van de Stumpjumper; een carbon exemplaar wat betreft de ST en LT en een aluminium exemplaar wat betreft de Evo, omdat deze laatste bij ons dus enkel in dat materiaal verkrijgbaar is. Op echt luxueuze onderdelen moet je, ondanks het prijskaartje van 4299 euro voor de carbon modellen en 3499 euro voor de Evo, niet rekenen. Maar zoals wel vaker het geval is bij Specialized kunnen we wel spreken over een intelligente keuze, met onderdelen die een intensief gebruik aankunnen. Wil je toch graag wat gewicht besparen, dan kun je de fiets nog steeds hier en daar wat upgraden.
Een belangrijk punt dat de prijs van de hier geteste ST en LT verklaart, is dat het frame voor 100% uit carbon (quasi identiek aan de S-Works versie) bestaat. Het verschil tussen de Comp Carbon, Expert en S-Works zit hem dus vooral in de onderdelen. Ze zijn uitgerust met de geniale SWAT Box in het frame waar je heel wat reservemateriaal in kwijt kunt. Andere merken hebben geprobeerd om met iets gelijkaardigs te komen, maar de SWAT Box is ongetwijfeld de opbergruimte die het meeste op punt staat. Een beschermhoes en het gereedschap zijn optioneel verkrijgbaar. Laat ons nu de belangrijkste onderdelen even op een rij zetten.
Op alle modellen zien we een Sram NX Eagle-aandrijving. Dit mag dan wel het 12-speed instapmodel zijn bij Sram, maar de werking en betrouwbaarheid ervan staan op punt. Het enige nadeel is dat hij wat minder snel schakelt dan de topmodellen (vooral door de shifter). De 11-50 cassette staat gemonteerd op een Shimano body en niet op een XD. Geen 10-50 dus, maar omdat deze fiets niet echt bedoeld is voor crosscountry is dat niet echt storend.
De veringen zijn uiteraard wel anders op de drie modellen. Er wordt gebruiktgemaakt van metrische dempers met verschillende afmetingen. Op de ST en LT vinden we een Fox Float DPS terug; van 190*42,5 millimeter op de ST en 210*50 millimeter op de LT. Het eerste cijfer refereert naar de afstand tussen de twee bevestigingspunten van de demper en het tweede cijfer naar de slag van de zuiger. Om het verschil te compenseren, wordt op de ST een langere yoke (het onderdeel dat de demper met de link verbindt) gebruikt. De afmetingen en de veerweg van de demper op de Evo zijn gelijk aan die van de LT, maar er wordt wel een andere demper gebruikt: de Fox DPX2.
Vooraan volgen de vorken dezelfde logica: een Fox Float Rhythm 34 met een zeer eenvoudige maar uitstekende GRIP-dempercartridge voor de ST en LT (respectievelijk 130 en 150 millimeter) en een potigere Fox 36 Rhythm met eveneens 150 millimeter veerweg voor de Evo. Geven we nog even mee dat de vorksprong van de vork niet hetzelfde is. De Stumpjumper ST en LT hebben een vorksprong van 51 millimeter, de Evo doet het met een kortere vorksprong van 44 millimeter ter compensatie van het langere frame en de vlakkere balhoofdhoek.
De aluminium Roval-wielen zijn op de drie modellen exact dezelfde. Het gaat om een zwaarder instapmodel dat aangenaam bolt en op dezelfde velgen mag rekenen als de topmodellen. Enkel de spaken en naven zijn verschillend. Alle drie de modellen doen het met velgen met een interne breedte van 30 millimeter. Specialized koos wel voor verschillende banden. Een Butcher vooraan en een Purgatory achteraan (met een iets betere rolweerstand) op de ST en LT en zowel vooraan als achteraan een Butcher op de Evo. Belangrijker is dat de ST is uitgerust met banden met een breedte van 2.3″ en de twee andere modellen met banden van 2.6″. Normaal zijn we tevreden over deze banden, maar nu zijn we ongewoon vaak lekgereden. De flanken leken ons vrij soepel, zeker op de Evo die toch uitnodigt om er snel en agressief mee te rijden. Alle hier geteste modellen staan op 29″-wielen, de keuze die het vaakst voorkomt en ons ook het interessants lijkt voor dit type fiets. Maar er bestaat ook een 27,5″ voor zij die dat wensen.
De Sram Guide R-remmen op de ST en LT ontgoochelden ons ten zeerste tijdens deze test. Normaal bieden remmen een constante remkracht, maar die was in dit geval onvoldoende. Ook de remkracht zelf stelde teleur, ondanks de montage van schijven van 200 (vooraan) en 180 millimeter (achteraan). Gelukkig heeft Sram ondertussen zijn G2-remmen (www.vojomag.nl/eerste-test-sram-g2-spelen-met-elementen-van-de-code) voorgesteld en wat ons betreft mogen de Guide R-remmen op de Stumpjumper meteen vervangen worden. We waren daarentegen wel te spreken over de Code R-remmen op de Stumpjumper Evo.
De rest van de onderdelen komt uit eigen huis. De X-Fusion Manic dropper post doet zijn job goed en de bediening wordt nog aangenamer door het gebruik van een perfecte Specialized-remote.
Op de weegschaal zijn de verschillen uiteindelijk niet zo groot. De Stumpjumper ST klokt af op 13,86 kilogram, wat niet echt licht is voor een fiets in deze categorie. De LT weegt, inclusief reservemateriaal in het frame, 14,43 kilogram (14,06 zonder het reservemateriaal), wat amper zwaarder is dan de LT. De Evo weegt dan weer 15,4 kilogram, wat in het gemiddelde ligt van de aluminium enduro 29ers in deze prijsklasse.
Geometrie
Specialized wordt vaak aangehaald als een referentie voor de kwaliteit van zijn geometrie en vooral voor zijn vermogen om fietsen te maken die geschikt zijn voor een breed spectrum van beoefenaars. De ST (linker tabel) en LT (rechts) hebben een vrij klassieke geometrie, vooral gezien de nieuwste ontwikkelingen in deze materie. Dit merken we vooral aan de reach die niet echt lang is (425 millimeter op de M / 445 millimeter op de L van de Stumpjumper LT). De vorksprong bedraagt nog steeds 51 millimeter omdat men op de Stumpjumper de lengte van het frame niet moet compenseren zoals op vele fietsen tegenwoordig wel het geval is.
Tussen de klassieke Stumpjumper LT en de ST vallen de verschillen in de geometrie enkel te wijten aan de veerweg. Wie een kortere vork zegt op de ST, zegt ook langere reach (+10 millimeter), steilere balhoofdhoek en zitbuishoek (+1 graad) en lager liggend bottom bracket (-1 centimeter).
Met de Evo hebben ze wat betreft de geometrie dan weer weinig gemeen. In de catalogus vinden we van de Evo maar twee maten terug, maar zoek niet naar de klassieke benamingen als small, medium of large. Hier heb je de keuze uit een lange of … zeer lange fiets. De S2 komt overeen met een large en de S3 met een XL. Het moet gezegd dat deze fiets, in tegenstelling tot zijn twee broers, met een gedurfde geometrie uitpakt voor zijn veerweg.
De zeer rechte zitbuishoek zorgt voor een comfortabele houding bergop. De korte balhoofdbuis zorgt ervoor dat je de voorkant van de fiets goed kunt belasten en voldoende grip hebt. Het bottom bracket ligt laag tegen de grond: 328 millimeter, wat 5 millimeter lager is dan op de ST die op zijn beurt 10 millimeter lager ligt dan de LT. Dat zorgt voor veel stabiliteit en grip in de bochten. De liggende achtervork werd verlengd zodat de fiets in proportie is met de langere voorkant. Op papier kan deze geometrie extreem lijken, maar op het terrein is het rijgedrag zeer neutraal.
Het profiel van de testers: ieder zijn Stumpjumper!
De bedoeling van dit artikel was niet enkel om de drie fietsen op hetzelfde moment te testen, maar ook door hen te laten testen door drie testers met een verschillend profiel. Dit testtrio is woonachtig in totaal verschillende regio’s en beoefenaar van een andere discipline die a priori goed moet passen bij de definitie van elk model. Het beeld geeft het misschien niet goed weer (het was het einde van een lange dag en we waren doorweekt en hadden het koud), maar we hebben deze test heel serieus genomen, dat zweren we!
De Specialized Stumpjumper ST vertrok naar België waar Olivier Béart, medeoprichter van Vojo, zich over de fiets zou ontfermen. Olivier zou je een xc/marathonrenner kunnen noemen die de laatste tijd steeds meer interesse toont voor recreatieve enduro en tochten met veel technische paden.
Ook in België zijn die te vinden, met het enige nadeel dat de afdalingen in België nooit echt lang zijn. Ben je op pad in de Belgische Ardennen, dan is je tocht veeleer een opeenvolging van korte beklimmingen en afdalingen van om en bij de honderd hoogtemeters. Wanneer je rond Luik 40 kilometer op de teller hebt, mag je rekenen op ongeveer 1200 hoogtemeters. Veel veerweg heb je hier dan ook niet nodig, maar wel een speelse fiets met een goede vering die een goed rendement biedt bij het trappen op de pedalen.
De klassieke Stumpjumper (LT) kwam in de handen van Paul Humbert terecht. Paul Humbert is mede-bestuurder van (de Franstalige tak van) Vojo en afkomstig uit de Elzas. Aan het begin van deze test was Paul nog woonachtig aan de Azurenkust, die gekend staat voor de rotsige en stenige bodem. Naar het einde van de test toe, vertoefde Paul echter aan de boorden van het meer van Annecy, waar hij ondertussen naar verhuisd is.
Daar nam hij de fiets mee over de vlakke wegen rond het meer, maar ook naar de trails in het vlakbij gelegen hooggebergte en zelfs naar een bikepark. Ideaal dus voor een veelzijdige fiets.
De Stumpjumper Evo tot slot eindigde bij Pierre Flückiger, onze tester die een expert is in veringen en woonachtig is in het oosten van Frankrijk. Technisch perfect geschoold en aangetrokken door atypische fietsen, is hij de geknipte kandidaat om de Evo op de proefbank te leggen en te kijken wat deze ‘Frankenstein’ op het terrein waard is.
Tegen Pierre moet je niet beginnen over marathons of hoe leuk het is om urenlange tochten te maken, voor hem bestaat er enkel enduro en hij wordt compleet gek van de schitterende specials in de Vogezen en de Elzas. En ook al is hij best een goed klimmer, hij neemt er liever zijn tijd voor.
Alle drie reden we gedurende enkele weken met onze testfiets rond op onze paden thuis om na afloop met elkaar af te spreken in de Elzas, aan de voet van de Mont Ste-Odile waar we een dag lang de fietsen ook onderling zouden uitwisselen. Daar kozen we één piste uit die we de ganse dag zouden rijden om beter de verschillen tussen de drie fietsen te kunnen optekenen. We hadden de pech dat het er de ganse dag regende, maar gelukkig kon het terrein die regen goed aan zodat we de fietsen tot het uiterste konden drijven.
Nu we jullie de fietsen en de testers hebben voorgesteld, is het tijd voor actie! Meer over onze terreintest op de volgende pagina >>>
Specialized Stumpjumper ST, LT & Evo: de terreintest
Laten we dit overzicht beginnen met de ‘klassieke’ Stumpjumper met 140/150 millimeter veerweg, want wie anders dan de pijler uit het gamma is er beter in staat om als startpunt te dienen. Met hem staan we niet voor verrassingen, want dit is de Stumpy zoals we hem reeds kennen. Wel weer een tikkeltje meer op punt gezet dan in het verleden, maar hij blijft het stereotype van de alleskunner. Bij de pluimgewichten kunnen we hem niet meteen onderbrengen, maar toch bolt hij heel vlot. De achtervering werkt zeer actief en geeft de fiets bergop de nodige dosis grip. Wanneer je op het vlakke op de pedalen trapt, reageert de vering eerder neutraal, waardoor je niet steeds met de lockout moet spelen.
Bij het accelereren laat hij zelfs een nerveus kantje zien. Er zijn fietsen die op dit vlak beter scoren, maar die dragen enkele kilo’s minder mee (en dus nog duurdere onderdelen).
Hij schenkt bergaf veel vertrouwen en je hebt niet veel tijd nodig om zijn gebruiksaanwijzing te leren kennen. Jumps? Oké! Krappe bochten? Check! Je lijn houden op een ruwe ondergrond? Geen probleem! We hebben dan ook de indruk dat alles mogelijk is aan zijn stuur en je moet geen stuurvirtuoos te zijn om het potentieel van deze comfortabele fiets te benutten.
Maar er is een maar: door overal goed in te zijn, mist deze ideale schoonzoon een beetje karakter. Het is niet dat de fiets saai is, leg ons geen woorden in de mond die we niet gezegd hebben, maar hij mist net dat tikkeltje om de hartstocht te laten opflakkeren. Maar wat als we dat nu wel zouden voelen met de ST of de Evo?
Dus laat ons het eens over de Evo hebben! Het mag geen verrassing heten dat dit een mindere klimmer is dan de Stumpjumper LT. Niet alleen het gewicht, maar ook de geometrie maakt dat meteen duidelijk. Op brede wegen en in gematigd tempo klimt hij nog best goed, maar een KOM zul je er niet mee moeten najagen. Op smallere paadjes en technische beklimmingen maakt zijn vlakke balhoofdhoek de zaken er niet makkelijker op om aan lage snelheid van richting te veranderen. Het geheel is dan ook minder evenwichtig dan de rest van de familie, al vonden we de rechtere positie van de zitbuis (in vergelijking met de andere twee) wel aangenaam. Op dit model hebben we vaker met de lockout gespeeld omdat de demper de neiging heeft om te pompen en de anti-squat waarde aan de lage kant is op de Stumpjumper.
De klassieke Stumpy kronkelt op vlakke singletracks behendig als een kat door bochten en rond bomen, terwijl de Evo logger is. Je moet hem van tijd tot tijd met een harde hand door de bochten sturen. In ‘echte’ afdalingen wordt het andere koek.
De combinatie van de compromisloze geometrie en de grotere veerweg (op een frame dat ontwikkeld werd voor een kleinere veerweg) geeft een explosief resultaat. Deze cocktail had evengoed een ramp kunnen zijn, maar het werd een geslaagd geheel. Zelfs zo geslaagd dat hij volgens ons de doodsteek kan geven aan zijn grotere broer, de Specialized Enduro, of toch in diens huidige vorm.
Het moet gezegd dat die Enduro ons nooit echt heeft weten te overtuigen. Efficiënt is hij wel, misschien zelfs te, zodat hij in bepaalde omstandigheden moeilijk te hanteren is. Hij krijgt dan ook een flinke kaakslag van deze Stumpjumper Evo, die een frisse wind door het segment doet waaien. Is het een fiets om wedstrijden mee te rijden? Niet helemaal, want soms missen we wat extra veerweg om heel snel over de ruigste paden te vliegen of om naar beneden te stormen op zeer lange runs.
Natuurlijk is hij niet zo gemakkelijk te hanteren als de Stumpjumper LT, maar het is geen intimiderend monster dat zijn charmes alleen voor experts zal reserveren, want hij heeft een welwillend karakter. Vergelijk het met sommige animatiefilms die zowel kinderen als ouders kunnen plezieren. Waar we minder tevreden over waren, is de Fox Float DPX2-demper. Deze werkte nogal schokkerig op een opeenvolging van obstakels en dat is iets dat we niet verwachten van zo’n grote demper, maar jammer genoeg al eerder hadden gevoeld op andere fietsen die met de DPX2 waren uitgerust. Gelukkig wist de Evo zelf het evenwicht te bewaren en behield hij in alle omstandigheden de controle.
Rest er nog de kleine broer van de bende, de Stumpjumper ST. De grote vraag die ons bezighield was of hij met zijn 120 millimeter veerweg wel voldoende zou geërfd hebben van het karakter van de Stumpjumper? En zou hij met zijn gewicht van 14 kilogram wel de geschikte opvolger zijn van de Camber? Op die vragen kunnen we alvast volmondig ja antwoorden! Waar we voor deze test verwacht hadden dat de Evo ons het meest positief zou verrassen, wisten we niet goed wat we van de ST moesten verwachten. Of beter gezegd, we hadden juist helemaal niets van hem verwacht. Maar wat hadden we het mis, want het is net de ST die ons het meest verbaasd heeft!
We hebben onszelf er dan ook regelmatig van moeten vergewissen dat we wel degelijk met de ST-versie op pad waren, zo onder de indruk waren we van de snelheid waarmee we onze enduropaden afstormden. En het wordt nog beter, want hij toonde zich heel wat levendiger dan de LT en weet wel die hartstocht los te weken die we misten aan het stuur van de LT. Maar we moeten wel opletten dat we niet te enthousiast worden, op deze fiets is wegens de kleine veerweg geen plaats voor een misstap.
Maar misschien is het net doordat je meer de grenzen van de fiets aftast, dat je meer sensaties voelt aan zijn stuur? Of komt het door de iets steilere balhoofdhoek? Of door de iets hardere achtervering die minder de obstakels afvlakt, waardoor de fiets levendiger lijkt? Het antwoord is waarschijnlijk een combinatie van dit alles.
Bij het trappen op de pedalen voelt de ST echter niet levendiger aan dan de LT en ook het rendement ligt niet hoger. Het gewicht van beide fietsen is gelijkaardig en enkel de kalibratie van de demper maakt een klein verschil. In de categorie van trail-fietsen met een veerweg van 120/130 millimeter zouden we hem in het midden van de klas situeren, terwijl de Stumpjumper LT eerder bij de besten van de klas hoort in de all mountain-categorie van 140/150 millimeter. De ST moet echter niets aan comfort inboeten en hij is een aangename gezel voor lange tochten. Als wedstrijdfiets zouden we hem niet meteen inzetten, ook niet om een klassement na te jagen tijdens marathons. Dit is een gezel voor tochten over technische paden onder vrienden, zonder een oog op de chrono.
Verdict
Van bij het begin van deze test stelden we onszelf meerdere vragen. Werkt een multi-platform ook in de fietsindustrie? Daar kunnen we alvast ja op antwoorden, of toch in het geval van deze Specialized Stumpjumper. Zelfs in die mate dat de modellen die afgeleid werden van het origineel ons meer wisten te bekoren.
Op de vraag of elk model ook past bij de biker waarvoor hij bedoeld is, kunnen we ook bevestigend antwoorden. Olivier vond de Stumpjumper ST geweldig op de technische Belgische paden zonder al te lange afdalingen, Paul kon volop de veelzijdigheid van de LT-versie benutten en Pierre viel als een blok voor het atypische karakter van de Stumpjumper Evo waarmee hij zich kon uitleven op de mooiste afdalingen van de Vogezen.
Rest er nog een laatste vraag: zouden we de fietsen ook willen houden? Pierre en Olivier antwoordden alvast met een ja. Olivier zou de ST wel op dieet willen zetten, maar kreeg ondanks enkele mindere punten (remmen, gewicht) die ruimschoots gecompenseerd werden door het rijplezier, tijdens elke tocht de twinkels in de ogen. De Evo is dan weer de geknipte fiets voor zij die op zoek zijn naar een veelzijdige fiets waarmee ze naar de top van de helling kunnen rijden waar een pracht van een technische afdaling ligt te wachten, ongeacht of dit in de vrije natuur is of in een bikepark. Ondanks zijn kwaliteiten miste de Stumpjumper LT wat karakter, waardoor Paul toch niet echt overtuigd was van dit model. En jij, welke Stumpjumper denk jij dat het beste bij je past?
Bonus:
Om dit dossier helemaal compleet te maken, heeft ook collega Elodie Lantelme maar liefst een jaar lang met de Women’s-versie van de Specialized Stumpjumper Comp mogen rondrijden. Meer over haar duurtest lees je hier: www.vojomag.nl/duurtest-specialized-stumpjumper-st-comp-alloy-29-wmn
Meer info op www.specialized.com/NL/nl/shop/bikes/mountain-bikes/trail-bikes/c/mountaintrail
[summary












